1. Selecteer Kaarten in het startscherm.
2. Selecteer Navigatiekaart, Viskaart, Perspective 3D, Mariner's eye 3D of radaroverlay.
3. Selecteer Menu > Overige schepen > AIS-weergave-instelling.
4. Voer een van onderstaande handelingen uit:
• Selecteer Weergavebereik en geef de afstand ten opzichte van uw locatie op waarbinnen AIS-schepen zichtbaar worden.
Selecteer een afstand.
• Selecteer MArPA > Toon om MARPA-schepen weer te geven.
OPMerKINg: deze optie is niet beschikbaar voor de radaroverlay omdat u MARPA-tags niet kunt verbergen op het
overlayscherm (pagina 68).
• Selecteer Details > Toon om gedetailleerde informatie over schepen met AIS en met een MARPA-tag weer te geven.
• Selecteer geprojecteerde koers, voer de geprojecteerde koerstijd voor schepen met AIS en met een MARPA-tag in, en
selecteer OK.
• Selecteer Sporen om de sporen van schepen met AIS weer te geven en selecteer de lengte van het spoor dat moet worden
weergegeven.
Een doel voor een AIS-schip activeren
OPMerKINg: de pictogrammen voor de viskaart en Mariner's Eye 3D staan op een voorgeprogrammeerde gegevenskaart van
BlueChart g2 Vision.
1. Selecteer Kaarten in het startscherm.
2. Selecteer Navigatiekaart, Viskaart, Perspective 3D, Mariner's eye 3D of radaroverlay.
3. Selecteer een schip met AIS.
4. Selecteer AIS-schip > Activeer doel.
Informatie over een gevonden AIS-schip bekijken
U kunt de status van het AIS-signaal, MMSI, GPS-snelheid, GPS-koers en andere informatie over een gevonden AIS-schip
bekijken.
1. Selecteer Kaarten in het startscherm.
2. Selecteer Navigatiekaart, Viskaart, Perspective 3D, Mariner's eye 3D of radaroverlay.
3. Selecteer een schip met AIS.
4. Selecteer AIS-schip.
Een doel voor een AIS schip deactiveren
OPMerKINg: de pictogrammen voor de viskaart en Mariner's Eye 3D staan op een voorgeprogrammeerde BlueChart g2
Vision-gegevenskaart.
1. Selecteer Kaarten in het startscherm.
2. Selecteer Navigatiekaart, Viskaart, Perspective 3D, Mariner's eye 3D of radaroverlay.
3. Selecteer het schip met AIS.
4. Selecteer AIS-schip > Uitschakelen.
Een veilige zone voor aanvaringsgevaar instellen
De veilige zone voor aanvaringsgevaar wordt alleen bij AIS en MARPA gebruikt. MARPA werkt bij radar (pagina 68). De veilige
zone wordt gebruikt om aanvaringen met andere schepen te voorkomen. Deze zone kan worden aangepast. Alle instellingen voor
de veilige zone voor aanvaringsgevaar gelden voor alle kaarten, alle driedimensionale weergaven van kaarten, alle radarmodi en
de radaroverlay.
OPMerKINg: het veilige zone aanvaringsalarm wordt automatisch ingesteld op Aan telkens wanneer u de kaartplotter
inschakelt.
1. Selecteer in het startscherm Instellen > Overige schepen > Aanvaringsgevaar > Aan.
Wanneer een object dat met een MARPA-tag is gelabeld, of een schip met AIS de veilige zone rond uw schip binnenvaart,
verschijnt er een melding en gaat er een alarmsignaal af. Het object wordt als een gevaar op het scherm aangegeven. Bij de
instelling Uit zijn de melding en het hoorbare alarmsignaal uitgeschakeld. Het object wordt echter nog wel als een gevaar op
het scherm aangegeven.
2. Selecteer Bereik om de straal van de cirkel voor de veilige zone te wijzigen in een opgegeven afstand van 500 voet tot
2,0 zeemijl (of 150 m tot 3,0 km, of 500 voet tot 2,0 mijl).
3. Selecteer een afstand.
GPSMAP
4000/5000-serie – Gebruikershandleiding
®
Weergave van kaarten en 3D-kaarten
17