5 Functie
Resultaat: knippert.
2 Navigeer naar
instelling
Resultaat:
knippert.
(2 sec.)
3 Druk op
om de instelling
Resultaat: Instelsymbool (
,
4 Druk op
of
om de instelling als volgt te veranderen.
Verhoging van het instelpunt voor de kamer volgens de
buitenunittemperatuur
Buitentemp
+7°C
0°C
eratuur
0°C
0°C
0°C
+0,5°C
0°C
+1°C
0°C
+1,5°C
0°C
+2°C
5 Bevestig de instelling met
Resultaat: De instelling is veranderd, u bent in het instelmenu,
knippert.
Opmerking: Na 60 seconden wordt automatisch het thuisscherm
weergegeven.
Druk
op
standaardscherm terug te keren.
5.4
Luchtstroomsnelheid
INFORMATIE
▪ In de droogstand kan de luchtstroomsnelheid NIET
worden ingesteld.
▪ De luchtstroomsnelheid in de verwarmingsstand wordt
verlaagd om te voorkomen dat er een koude
luchtstroom ontstaat. Wanneer de temperatuur van de
luchtstroom is gestegen, gaat de werking verder met de
ingestelde luchtstroomsnelheid.
▪ De luchtstroomsnelheid in de verwarmingsstand wordt
NIET verlaagd als het temperatuurinstelpunt <18°C is
(koude luchtstroom wordt NIET voorkomen). Deze
functie houdt de kamertemperatuur boven het vriespunt
op afgelegen plaatsen, vakantiewoningen, afgelegen
hutten en garages.
1 Druk op
om te selecteren:
5 luchtstroomsnelheden, van "
Werking met automatische luchtstroomsnelheid
Geluidsarme werking binnenunit. Wanneer de
luchtstroomsnelheid op "
stiller.
Gebruiksaanwijzing
8
met
of
.
1×
te openen.
,
,
,
) knippert.
-10°C
-25°C
0°C
0°C
+1°C
+2°C
+1,5°C
+2°C
+2°C
+4°C
+2°C
+4°C
.
om
eerder
naar
" tot "
"
" is ingesteld, werkt de unit
INFORMATIE
Als de unit het temperatuurinstelpunt bereikt:
▪ in de stand koelen of in de automatische stand. De
ventilator stopt.
▪ in de stand verwarmen. De ventilator werkt met lage
luchtstroomsnelheid.
5.4.1
Luchtstroomsnelheid regelen
1 Druk op
om de uitblaasinstelling als volgt te veranderen:
5.5
Uitblaasrichting
Wanneer. Stel de uitblaasrichting in naar wens.
Wat. Het systeem blaast de lucht uit in de door de gebruiker
ingestelde richting (variabele of vaste stand). De horizontale of
verticale kleppen worden hiervoor bewogen.
Instelling
Verticaal automatisch
draaien
Horizontaal
automatisch draaien
+
3-D
uitblaasrichting
[—]
het
VOORZICHTIG
Verander de stand van de horizontale en verticale kleppen
ALLEEN met de draadloze afstandsbediening of een
andere
gebruikersinterface
Wanneer u de horizontale en verticale kleppen met de
hand verplaatst terwijl ze draaien, geraakt het mechanisme
defect.
Het draaibereik van de horizontale klep hangt af van de
bedrijfsstand. De horizontale klep stopt in de bovenste stand
wanneer de luchtstroomsnelheid bij het omhoog en omlaag draaien
op laag wordt ingesteld.
5.5.1
Verticale uitblaasrichting regelen
1 Druk op
.
Resultaat:
kleppen beginnen te draaien.
2 Om de horizontale kleppen niet meer te laten bewegen, druk op
wanneer zij de gewenste stand hebben bereikt.
Resultaat:
kleppen stoppen.
5.5.2
Horizontale uitblaasrichting regelen
1 Druk op
.
Resultaat:
beginnen te draaien.
2 Om de verticale kleppen niet meer te laten bewegen, druk op
wanneer zij de gewenste stand hebben bereikt.
Resultaat:
kleppen stoppen.
Uitblaasrichting
Beweegt omhoog en omlaag.
Beweegt van links naar rechts.
Beweegt afwisselend omhoog en
omlaag en van links naar rechts
Blijft in een vaste stand.
(indien
van
verschijnt op het scherm. De horizontale
verdwijnt van het scherm. De horizontale
verschijnt op het scherm. De verticale kleppen
verdwijnt van het scherm. De verticale
FTXTM-R, FTXTM-S
Daikin kamerairconditioner
3P717028-3B – 2023.03
toepassing).