Zorg voor een juiste bandenspanning. Zie de naamplaat. Meet de banden-
spanning met een meter als de banden de omgevingstemperatuur hebben.
Controleer als lucht in een warme band moet worden gepompt één van de
andere banden op dezelfde as en pomp lucht in de band die de laagste
spanning heeft, zodat de spanning van de banden gelijk is. De spanning bij
warme banden moet altijd gelijk zijn aan of groter dan de spanning bij koude
banden.
Controleer de banden op beschadigingen. Controleer het loopvlak en ver-
wijder elk voorwerp dat schade zou kunnen veroorzaken. Controleer op
verbogen of beschadigde velgen. Controleer op loszittende of ontbrekende
onderdelen. Verwijder stukjes ijzerdraad, verpakkingsbanden of andere
materialen die zich om de as gewikkeld hebben. Zie Figuur 15.
www.duma-rent.com
1.
DE BANDENSPANNING CONTROLEREN
2.
CONTROLEER OP BESCHADIGINGEN
Figuur 15. Controleer de banden
Inspectie van vorken, hefmast en hefkettingen
WAARSCHUWING
Werk nooit onder een geheven vorkjuk, vorken of mastkanaal. Laat het
vorkjuk zakken, of gebruik kettingen aan de gelaste delen van de hef-
mast en het vorkjuk, zodat ze niet kunnen bewegen. Zorg ervoor dat
bewegende delen goed aan een niet-beweegbaar deel vastzitten.
Probeer een te sterk hoogteverschil in de vorkpunten niet te corrigeren
door de vorken te verbuigen of vulplaatjes aan te brengen. Bescha-
digde vorken dienen vervangen te worden.
Onderhoud
111