11.
De optionele overbruggingsschakelaar (indien gebruikt) moet parallel tussen de 2 blauwe
draden en de 2 blauw / gele draden geïnstalleerd worden.
OPMERKING: Controleer lokale voorschriften alvorens een
overbruggingsschakelaar te installeren.
12.
De L OEM wordt geleverd met het signaal Lopende Motor op "Niveau". In deze configuratie
moet de groene draad worden aangesloten op een punt dat alleen +12 of +24 volt levert bij
lopende motor, en 0 volt als de motor is afgezet. In de meeste gevallen is deze aansluiting te
vinden op de D+ van de dynamo.
OPMERKING: Als er geen geschikte status Lopende Motor gevonden wordt, zal
het L OEM-apparaat niet naar behoren functioneren en kan illegaal starten van de
motor wellicht niet gedetecteerd worden. Neem contact op met uw L OEM-dealer
voor andere Lopende Motor-configuraties.
13.
Deze stap beschrijft de optionele verbindingen:
• CAN H / CAN L - geel-rode draad / blauw-witte draad
Deze aansluitingen zijn alleen beschikbaar voor fabrikanten van voertuigen en voor
optionele fleetmanagementsystemen. Neem voor meer informatie contact op met uw
dealer alvorens aan te sluiten op het CAN-netwerk.
• Weksignalen - roze draad
Deze draad kan verbonden worden met signalen als de parkeerlichten van het voertuig.
De bediening van sleutelloze toegang laat vaak de parkeerlichten knipperen. Indien
aangesloten op een signaal dat van 0 naar +12 of +24V gaat, wordt de handset
automatisch gewekt uit de slaapstand, waardoor de wachttijd voor de bestuurder afneemt.
• Relaisuitgang 1 - bruine draad
Alcoholtest niet doorstaan. Geleverde stroom is maximaal 1A. Tijdelijk levering van 12 of
24V telkens als het resultaat van de ademtest de vooraf ingestelde limiet overschrijdt.
• Relaisuitgang 2 - gele draad
Alcoholtest doorstaan. Geleverde stroom is maximaal 100mA. Tijdelijk levering van 12 of
24V telkens als het resultaat van de ademtest onder de vooraf ingestelde limiet blijft.
• Relaisuitgang 3 - oranje draad
Startovertreding (illegaal starten van de motor). Geleverde stroom is maximaal 100mA.
Tijdelijk levering van 12 of 24V telkens als de motor wordt gestart zonder ademtest.
14.
Soldeer alle aansluitingen. Schuif de krimpkous over de verbinding en verwarm deze met het
hittepistool. In andere gevallen de verbinding isoleren met isolatietape.
15.
De gebruikte draden in de kabelset afschermen met tape of krimpkousen en de draden
vastmaken met tiewraps. Sluit de connectoren van de kabelset en het spiraalsnoer op de
ECU aan. Plaats de veiligheidsbehuizing op een lijn met de steun op de ECU-behuizing en
de doorvoeringen op beide kabels, klik beide helften tegen elkaar en draai de schroef vast.
Plaats, indien gebruikt, de schroefdop en breng het afdichtingslabel aan. Plaats de panelen
van het voertuig terug.
4
ALCOLOCK L OEM