Apparaat monteren en aansluiten
Montage voorbereiden
Neem het apparaat uit de transportverpakking.
Controleer het apparaat op transportschade.
Neem contact op met de leverancier, wanneer u
transportschade constateert.
GEVAAR
Bij werkzaamheden aan de leidingen is
zeer ernstig of dodelijk letsel door
verbrandingen of bevriezing of vergiftiging
mogelijk.
Zorg ervoor dat geen gevaarlijke of
hete resp. koude media in het
apparaat en de leidingen zitten.
Zorg ervoor dat de leidingen aan het
apparaat drukloos zijn.
Zorg ervoor dat de installatie is
uitgeschakeld en is beveiligd tegen
onbevoegd opnieuw inschakelen.
Zorg ervoor dat het apparaat en de
leidingen handwarm zijn.
Draag voor het medium geschikte
veiligheidskleding en gebruik indien
nodig geschikte veiligheidsuitrusting.
Gegevens over geschikte veiligheidskleding en
veiligheidsuitrusting vindt u in het
veiligheidsinformatieblad van het gebruikte medium.
Leeg de leidingen.
Schakel de installatie uit en borg deze tegen
onbevoegd herinschakelen.
Apparaat monteren
Opgelet!
Schade aan het apparaat bij te zwak
gedimensioneerde aansluitingen.
Waarborg, dat de aansluitingen
voldoende stabiel zijn, om het gewicht
van het apparaat en de tijdens bedrijf
te verwachten krachten op te vangen.
Waarborg, dat het leidingsysteem van de
installatie schoon is.
Waarborg, dat het apparaat vrij is van vreemde
stoffen.
Reinig vooral de afdichtingsoppervlakken.
Zorg er voor dat het apparaat stevig is
gemonteerd en dat alle aansluitingen deskundig
zijn gerealiseerd.
Zorg er voor dat het apparaat altijd binnen de
toepassingsgrenzen wordt gebruikt.
U kunt het apparaat in horizontale of verticale
leidingen inbouwen. De inbouw is in principe
hetzelfde.
U kunt het apparaat ook in een leiding met een
bocht inbouwen. In dat geval moet u het apparaat
achter de bocht monteren.
Voor het apparaat moet een rechte stabilisatie-
lengte van minimaal vijf maal de nominale diameter
van de leiding aanwezig zijn.
Opgelet!
Storing bij onvoldoende rechte lengte.
Waarborg, dat tussen een pomp en
het apparaat altijd een
stabilisatielengte aanwezig is.
9