BELICHTINGSCORRECTIE
Met de belichtingscorrectie kunt u ervoor zorgen dat de opname lichter of donker-
der wordt, over een bereik van ±2 LW (lichtwaarde) in stappen van 1/3 LW bij foto-
en filmopnamen. Wanneer automatisch terugzetten (auto reset, blz. 55) actief is,
Bel. corr.
wordt de belichtingscorrectie teruggezet op ±0 wanneer de camera wordt uitge-
schakeld. Belichtingscorrectie wordt ingesteld in het hoofdmenu van de opnamestand (blz. 36) of de
filmopnamestand (blz. 61). Belichtingscorrectie kan worden toegewezen aan de stuurtoets, via
"Stuurtoets aanpassen". (blz. 54).
De belichtingscorrectie moet worden ingesteld voordat de opname
wordt gemaakt. Bij het instellen verschijnt de correctiewaarde naast
het correctie-aanduiding op de monitor. Kiest u een andere waarde
dan 0.0, dan wordt de correctie-aanduiding als waarschuwing
zichtbaar op de LCD-monitor.
Druk de stuurtoets omhoog en omlaag om de belich-
tingscorrectie waarde in te stellen.
De LCD-monitor vertoont het correctie-aanduiding en de correctie-
waarde. De belichtingsverandering is zichtbaar in het live-beeld.
47