Inhoudsopgave
Advertenties
7
Storingen
7.1
Gaskraan openen/sluiten
▶ Greep naar links verdraaien tot de aanslag
(greep in doorstroomrichting = open).
▶ Greep indrukken en naar rechts tot aan de aanslag draaien
(greep dwars op doorstroomrichting = gesloten).
1.
Afb. 5
Open de gaskraan
7.2
Storingen verhelpen
Het symbool H geeft aan, dat er een storing is opgetreden. De oorzaak
van de storing wordt in de vorm van een code weergegeven (bijvoorbeeld
storingscode 214).
Afb. 6
Voorbeeld van een storingscode
Bepaalde storingen hebben een uitschakeling van de cv-installatie tot ge-
volg, waarbij de cv-installatie pas na een reset weer start:
▶ Schakel de ketel uit en weer in.
-of-
▶ Druk toets pijl en tegelijkertijd net zolang in, tot de symbolen H
en ! niet meer worden getoond.
Het toestel gaat weer in bedrijf. De aanvoertemperatuur wordt weer-
gegeven.
Wanneer een storing niet kan worden opgelost:
▶ Schakel een installateur of de servicedienst in.
▶ Geef de getoonde storingscode en de ketelgegevens door.
Toestelgegevens
1)
Ketelidentificatie
1)
Serienummer
Datum van de inbedrijf-
stelling
Fabrikant installatie
1) De specificaties vindt u op de typeplaat in de afdekplaat van het
bedieningspaneel.
Tabel 3 Ketelgegevens om door te geven in geval van storing
Condens 2300i W – 6721825842 (2020/06)
2.
0010016581-001
0010016301-001
8
Onderhoud
Inspectie, reiniging en onderhoud
De gebruiker is verantwoordelijk voor de veiligheid en de milieuvriende-
lijke werking van de cv-installatie.
Hiervoor moet de cv-installatie minimaal eenmaal per jaar door een er-
kend vakman worden geïnspecteerd en indien nodig worden gereinigd
en onderhouden.
Wij raden aan om een contract af te sluiten met een erkend vakman voor
een jaarlijkse inspectie en een behoefteafhankelijke reiniging en onder-
houd.
▶ Laat de werkzaamheden alleen uitvoeren door een erkend vakman.
▶ Geconstateerde gebreken aan de cv-installatie onafhankelijk van de
jaarlijkse inspectie direct laten oplossen.
Mantel reinigen
Geen scherpe of etsende reinigingsmiddelen gebruiken.
▶ Reinig de mantel met een vochtige doek.
Controleer de bedrijfsdruk van de verwarming
De bedrijfsdruk bedraagt normaal gesproken 1 tot 2 bar.
Wanneer een hogere bedrijfsdruk nodig is, krijgt u deze waarde van uw
installateur.
▶ Lees de bedrijfsdruk op de manometer af ( afbeelding 2,
pagina 7).
CV-water bijvullen
Het bijvullen van het cv-water is voor iedere cv-installatie verschillend.
Laat daarom de installateur het bijvullen voordoen.
OPMERKING
Materiële schade door temperatuurspanningen!
Bij het bijvullen van koud cv-water in een hete ketel kunnen thermische
spanningen spanningsscheuren veroorzaken.
▶ Vul de installatie enkel in koude toestand. Maximale aanvoertempera-
tuur 40 °C.
De maximale druk van 3 bar, bij de maximale temperatuur van het cv-
water, mag niet worden overschreden (overstortventiel gaat open).
Ontluchten radiatoren
Indien radiatoren niet gelijkmatig warm worden:
▶ Radiatoren ontluchten.
Warmtedragende vloeistof van de solarinstallatie controleren en
bijvullen
Alleen een vakman mag de warmtedragende vloeistof bijvullen.
▶ Laat jaarlijks de vorstbeveiliging van de warmtedragende vloeistof
controleren.
▶ Laat elke 2 jaar de corrosiebeveiliging (pH-waarde) van de warmte-
dragende vloeistof controleren.
De maximale druk van 6 bar, bij de maximale temperatuur van de solarin-
stallatie, mag niet worden overschreden (veiligheidsventiel opent).
Storingen
11
Advertenties
Inhoudsopgave
