De uitvoerlade selecteren:
1.
Selecteer
Printerinstellingen
papierverwerking
2.
Selecteer Standaarduitvoerlade,
lade van de stapeleenheid
Opmerking
Als de instellingen in het stuurprogramma en op het voorpaneel van de printer niet met
elkaar overeenkomen, worden de instellingen van het stuurprogramma gebruikt.
Taak-offset selecteren
In de onderste uitvoerlade van de stapeleenheid en in de standaarduitvoerlade kunnen
vellen in verschillende posities worden geplaatst, waardoor u verschillende taken van
elkaar kunt onderscheiden. Dit wordt taak-offset genoemd. U kunt taken op verschillende
manieren scheiden:
■
Uit: taken worden niet gescheiden en de uitvoerpositie wordt niet gewijzigd voor de
geselecteerde uitvoerlade.
■
Aan: de uitvoerpositie wordt gewijzigd nadat het laatste vel van de afdruktaak is
afgedrukt. De volgende afdruktaak wordt verschoven, waardoor deze wordt gescheiden
van de vorige afdruktaak.
Opmerking
Wanneer de nietmachine is ingeschakeld voor afdruktaken, is taakscheiding geactiveerd.
Ga als volgt te werk om de optie Taak-offset te selecteren:
1.
Selecteer
Printerinstellingen
2.
Selecteer
Instellingen papierverwerking
3.
Selecteer
Taak-offset
4.
Selecteer
Aan
of
Uit
Toegang tot de instellingen op het voorpaneel verhinderen
Als u de toegang tot de instellingen op het voorpaneel wilt verhinderen, kunt
u deze instellingen vergrendelen in CentreWare IS. Er verschijnt een
slotpictogram naast de items in het voorpaneel die zijn vergrendeld voor
gebruikers.
op het voorpaneel van de printer, selecteer
en vervolgens Papierbestemming.
Bovenste lade van stapeleenheid
en druk vervolgens op de knop OK.
op het voorpaneel van de printer en druk op de knop OK.
en druk op de knop OK.
en druk op de knop OK.
Phaser® 5500-laserprinter
1-14
en druk op de knop OK.
Printerinstellingen
Instellingen
of
Onderste