Hoofdstuk 8
e
Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u nog een kleurverbetering wilt
doorvoeren, drukt u op a of b om een
andere optie te selecteren.
Als u andere instellingen wilt
aanpassen, drukt u op a of b om
Stop wijziging te selecteren en
drukt u vervolgens op OK.
f
Als u geen instellingen meer wilt
wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te
drukken.
Opmerking
• Witbalans
Met deze instelling past u de tint van de
witte gedeelten in een afbeelding aan. Het
licht, de instellingen van de camera en
andere zaken beïnvloeden de tint wit. De
witte vlakken van een foto kunnen er een
beetje roze of geelachtig uitzien, of naar
een andere kleur neigen. Met deze
instelling kunt u dat effect corrigeren en de
witte vlakken weer zuiver wit maken.
• Scherpte
Met deze instelling wordt het detail van
een afbeelding verbeterd, zoals bij het
scherpstellen van een camera. Als de
afbeelding niet goed scherp is en u de
fijne details van de afbeelding niet kunt
zien, kunt u de scherpte aanpassen.
• Kleurdichtheid
Met deze instelling kunt u de totale
hoeveelheid kleur in de afbeelding
bijstellen. U kunt de totale hoeveelheid
kleur in een foto verhogen of verlagen om
een vage of vale foto te verbeteren.
50
Bijsnijden (crop)
Als uw foto te lang of te breed is voor de
ruimte die u hebt geselecteerd, wordt
automatisch een deel van het beeld
afgesneden.
De standaardinstelling is Aan. Wanneer u het
hele beeld wilt afdrukken, zet u deze
instelling op Uit. Als u Bijsnijd(crop) op
Uit instelt, moet u Zonder rand ook op
Uit instellen. (Zie Afdrukken zonder rand
op pagina 51.)
a
Druk op a of b om Bijsnijd(crop) te
selecteren.
b
Druk op d of c om Uit (of Aan) te
selecteren.
Druk op OK.
c
Als u geen instellingen meer wilt
wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te
drukken.
Bijsnijd(crop): Aan
Bijsnijd(crop): Uit
8
8
8