Inhoudsopgave
Advertenties
Rendamax
Regeling
De servomotor (10) voor het gelijktijdig aandrijven van de gasregelklep (12) en de luchtregelklep
(15) kan naar keuze gecommandeerd worden op basis van constante aanvoertemperatuur of
weersafhankelijk. Bij combinatie van meerdere ketels gebruikt men een regeling met een cascade-
schakeling.
Bekabeling
Aan de voorzijde van de ketel is een kabelbalk (7) gemonteerd met een deksel (6). Naast de
bedrading zijn hier o.a. de hulprelais, de regelaar, de hoogspanningstrafo, de aansteek-magneet-
klep en de aansluitklemmen ondergebracht.
Waterstromingsschakelaar
Daar voor de goede werking van de "Rendamax"-ketels water in de warmtewisselaar noodzaak is,
is op de wateraansluiting van de ketel een drukverschil- en een minimaledrukschakelaar gemon-
teerd, welke bij watergebrek de ketel vergrendelend uitschakelt.
Trekonderbreker (zie fi g. 1)
De "Rendamax"-ketel is voorzien van een ingebouwde trekonderbreker (3)-valwindafl eider (2).
De trekonderbreker is inwendig geïsoleerd om condensatie tegen te gaan en een betere trek te
realiseren.
1.8
Elektrisch schema en gasstraat
Gebruik de schema's als informatie. Controleer dus steeds het juiste schemanummer met eventu-
ele wijzigingsletter meegestuurd met de offerte, de opdrachtbevestiging en met de ketel zelf.
De "Rendamax"-ketels hebben een CE-keur. Het instellen van de branderdruk dient dan ook te
geschieden bij een voordruk van 25 mbar vóór de ketel. Bij afwijkende hogere gasdruk dient
in overleg met het plaatselijk gasbedrijf een aparte gasdrukregelaar te worden geplaatst. Bij
afwijkende lagere gasdruk is het niet uitgesloten dat de ketel geen 100% capaciteit kan leveren.
"Rendamax"-ketels compleet samengebouwd, bedraad en op de fabrieksproefstand afgesteld en
beproefd, afgeleverd. De hoofdgaskraan en het gasfi lter (beslist nodig) dienen door de installa-
teur te worden geleverd.
1.9
Verband waterhoeveelheid, systeemdruk en watertemperatuur (Q-p-t diagrammen)
Er bestaat een verband tussen de maximale aanvoerwatertemperatuur, de systeemdruk (water-
druk op de aanvoerzijde van de ketel) en de door de ketel stromende waterhoeveelheid per tijds-
eenheid bij een bepaalde belasting. Bij een zekere aanvoerwatertemperatuur zal bij een bepaalde
watersnelheid in de warmtewisselaar bij een te lage druk stroomvorming kunnen optreden.
Hetzelfde gebeurt wanneer bij een bepaalde druk de watersnelheid te klein is.
In Q-p-t diagram voor de ketel van serie R18 is het vereiste verband tussen de drie grootheden
aangegeven en wel bij volle belasting. Uitgaande van een bepaalde maximale aanvoerwatertem-
peratuur vindt men bij een bepaalde wa- terstroming de minimaal benodigde druk op de aanvoer-
zijde of gegeven een bepaalde maximaal toelaatbare druk de minimale waterhoeveelheid die per
uur door de ketel moet stromen. De watersnelheid in de warmtewisselaar is aan een bepaalde
maximum gebonden omdat bij te hoge waarden kans op cavitatie aanwezig is.
In het algemeen is er een behoorlijke marge tussen de minimaal benodigde en de maximaal
toelaatbare waterhoeveelheid. Let op dat p de druk is op de aanvoerzijde van de ketel bij volle
belasting dus niet de voordruk in het expansievat in koude toestand.
Voor Q-p-t diagrammen zie pag. 9.
6
Doc1010/18nl
Advertenties
Inhoudsopgave
