3. Selecteer Geavanceerd. De voorgedefinieerde instellingen worden weergegeven in de lijst
rechts van Automatisch.
4. Selecteer de meest geschikte instelling in de lijst voor de soort document of afbeelding die u
wilt afdrukken.
Wanneer u een voorgedefinieerde instelling kiest, worden andere instellingen, zoals
Afdrukmodus, Afdrukkwaliteit, Scherm en Kleurenmanagement, automatisch ingesteld.
Wijzigingen worden weergegeven in de vervolgkeuzelijst Overzicht van het afdrukvenster.
Opmerking:
Raadpleeg de Help bij de printerdriver voor meer informatie over de beschikbare instellingen.
AcuLaser C2800
De printersoftware gebruiken met Macintosh
Gebruikershandleiding
119