Download Print deze pagina

Gira 644 Series Gebruiksaanwijzing pagina 2

Advertenties

GIRA
Jalousiebesturing
Info
Gebruiksaanwijzing
Zonnesensor: De zonnesensor wordt op het raam bevestigd en maakt de zonweringsfunctie mogelijk.
Kies de positie van de sensor, tot waar de jaloezie bij overschrijding van de helderheid gestuurd dient
te worden.
Voorafgaand aan het uitvoeren van de zonweringsfunctie dient de jaloezie bij 'continubedrijf' (looptijd
2 minuten) in de bovenste eindpositie gestuurd te worden.
De zonweringsfunctie start ca. 2 minuten na overschrijding van de op de fabriek ingestelde
helderheidswaarde (ca. 20000 lux), de jaloezie gaat omlaag.
Deze vertraging (hysteresis) met ca. 2 minuten is noodzakelijk, om kortstondige helderheids-
schommelingen te compenseren. De jaloezie resp. het rolluik wordt niet bij iedere helderheids-
afwijking op- of neergehaald.
Wanneer de ingestelde helderheidswaarde ten minste 15 minuten lang onderschreden is, wordt de
jaloezie weer opgehaald (kortstondige helderheidsafwijkingen worden niet verdisconteerd).
Glasbreuksensor: De glasbreuksensor wordt op het raam bevestigd. Bij vernieling van het glas wordt
de jaloezie in de onderste eindpositie gestuurd. Toepassing: bescherming tegen regen en wind bij
glasschade.
De glasbreukmelding wordt met de toets 5 teruggezet en de jaloezie gaat omhoog.
Glasbreuksensors mogen niet samen met de windsensor worden gebruikt. De windbe-
schermingsfunctie via de extensie-ingang 5 5 (jaloezie gaat omhoog) is na een glasbreuk
geblokkeerd, de jaloezie of het rolluik blijft gesloten.
A)
B)
Jalousiebesturingtoets
Uit-zicht montage (afbeelding A):
Voor verzonken montage van de sensorkabel geschikt type
kabel kiezen.
Aanbeveling: telefoonkabel J-Y(ST)Y 2x2x0,6 mm
afzonderlijke aders van de sensorkabel worden door een
ƒ
isolatieslang (bijgeleverd bij opzetmodules met sensor-
aansluiting) getrokken. De kabel wordt vervolgens, samen
met de isolatieslang, door de opening • van het inzet-
regelmoduul gestoken en door het kabelkanaal ‚ naar de
aansluitklem ƒ geleid. De isolatieslang dient de afzonder-
lijke aders vanaf de buitenste kabelisolatie tot aan de
aansluitklem te omsluiten.
De aansluitklem (bij opzetmodules met sensor-aansluiting
bijgeleverd) wordt overeenkomstig de afbeelding in het
inzetregelmoduul geplaatst.
Inzicht-montage (opzetmodules met sensoraansluiting),
versie 1 (afbeelding B):
De sensorkabel wordt achter de houderplaat • (tussen de
wand en de houderplaat) door de opening ‚ in de kabelgoot
ƒ van het inzetregelmoduul geleid. De kabel wordt
rechtstreeks via de kabelgoot naar de aansluitklem „
doorgetrokken. De kabel dient precies in de kabelgoot te
liggen en mag geen lussen richting 230 V aansluitklem-
compartiment vertonen.
ƒ
30/99
2
. De
Blz: 2 van 3

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

820 series