2
Veiligheidsinstructies
2.7
Gasinstallatie
Voor het rijden alle gasafsluiters en de hoofdafsluiter sluiten.
Bij het vullen van de brandstoftank, op veerponten en in de berging mag geen
De gasinstallatie alleen door een erkende geautoriseerde service-werkplaats laten
De gasinstallatie voor ingebruikneming, ten minste om de 2 jaar, door een erkende
Wanneer de gasinstallatie defect is (gaslucht, hoog gasverbruik) bestaat er
Open vóór ingebruikneming van open vuur (gasfornuis) een dakluik.
Het gasfornuis niet als verwarming gebruiken.
De afvoerbuis moet bij de verwarming en bij de open haard dicht en stevig
De uitlaatgassen moeten vrij kunnen ontsnappen in de open lucht en de frisse
Sluit de hoofdafsluiting op de gasfles af wanneer de camper of de gasapparaten
Wanneer er meerdere apparaten op gas aanwezig zijn, is voor elk toestel een
De ontstekingsbeveiligingen moeten binnen een minuut na het uitgaan van de
Gebruik alleen speciale gasdrukregelaars met een veiligheidsventiel die specifiek
Alleen gasflessen van 11 of 5 kg gebruiken. Campinggasflessen met ingebouwde
Plaats de gasflessen altijd verticaal in de gaskast en zet ze vast zodat ze niet
16
Uitzondering: Wanneer een gasregelaar met botsingsensor is gemonteerd, mogen
de gasafsluiters van de verwarming en de hoofdafsluiter open gelaten worden,
wanneer de woonkamerverwarming tijdens het rijden aan moet zijn.
vuurplaats (gasfornuis, verwarming, boiler enz.) in werking zijn.
Explosiegevaar!
repareren of aanpassen.
geautoriseerde service-werkplaats laten controleren. Dit geldt ook voor niet
aangemelde voertuigen. Aanpassingen aan de gasinstallatie onmiddellijk laten
controleren door een erkende geautoriseerde service-werkplaats.
explosiegevaar! Sluit onmiddellijk het hoofdafsluitventiel op de gasfles. De ramen
en deuren openen en luchten. Niet roken, geen open vlammen aansteken en geen
elektrische schakelaars (startmotor, lichtschakelaar enz.) bedienen. Defect door
een geautoriseerde service-werkplaats laten verhelpen.
aangesloten zijn. De afvoerbuis mag niet beschadigd zijn.
lucht moet ongehinderd kunnen binnenstromen. Om die reden mogen er geen
sneeuwwallen of schotten tegen het voertuig aan liggen. Hou de
aanzuigopeningen vrij en schoon.
niet worden gebruikt.
gasafsluiter vereist. Sluit in het geval dat afzonderlijke apparaten niet worden
gebruikt, de desbetreffende gasafsluiter.
gasvlam sluiten. Een klik is hoorbaar. Controleer de werking van tijd tot tijd.
in voertuigen worden gebruikt. Andere gasdrukregelaars zijn niet toegestaan en
voldoen niet aan de eisen.
terugslagklep (blauwe fles met max. 2,5 kg of 3 kg inhoud) mogen in uitzonderlijke
gevallen met een veiligheidsklep worden gebruikt.
kunnen draaien.
CAR-0000-02NL_V02