Opbouw van de menu-interface
Menu
1
3
4
5
1 Menutitel: de menutitel geeft aan welk menuonderdeel actief is
(hier het ingebruikstellingmenu in de programmeermodus).
2 Bladersymbolen: de bladersymbolen geven aan in welke richting met de bedie-
ningsknop kan worden genavigeerd.
3 Selectiemarkering: de selectiemarkering geeft aan welk menuonderdeel met de
bedieningsknop is geselecteerd. In dit voorbeeld wordt met een druk midden op de
bedieningsknop het menuonderdeel "Cameraselectie" (Camera selection) geopend.
4 Statusregel: voor het weergeven van eventuele statusmeldingen.
5 Actiesymbolen functietoetsen: hier worden de mogelijke acties van de functie-
toetsen weergegeven. In dit voorbeeld wordt met de toets Menu het hoofdmenu
verlaten. De basisfuncties van de functietoetsen (b.v. camera inschakelen met de
toets Menu) kunnen dan niet worden uitgevoerd.
12
1. Druk kort op de toets Menu om het menu te openen.
Menu openen bij geactiveerde deuropenerautomaat
i
of uitgeschakeld oproepsignaal
Wanneer de deuropenerautomaat is geactiveerd of het
oproepsignaal is uitgeschakeld (bedieningsknop brandt rood),
verschijnt na een korte druk op de toets Menu eerst de status-
weergave (zie pag. 15). Druk nogmaals op de toets Menu
(terug/back) om het menu te openen
M e n u
F r e q u e n c y
R e s i s t o r
L i g h t i n g
D i s p l a y
L a n g u a g e
A s s i g n
F a c t o r y s e t t i n g
V e r s i o n
C a m e r a s e l e c t i o n
I n t e r n a l c a l l
S w i t c h i n g
A u t o m a t i c d o o r o p e n e r
S p e e c h v o l u m e
R i n g i n g t o n e v o l u m e
N o c a m e r a f o u n d
b a c k
Menu
2
^
v