Inhoudsopgave
Advertenties
SMA Solar Technology AG
7 Elektrische aansluiting
7.1
Voorwaarden voor de elektrische aansluiting
7.1.1
Aardlekbewaking (RCMU)
Het product is uitgerust met een aardlekbewaking voor alle stroomtypen conform IEC/EN 62109-2 en VDE 0126-1-1.
De aardlekbewaking voor alle stroomtypen bewaakt AC- en DC-aardlekstromen en ontkoppelt het product bij
aardlekstroomsprongen van > 30 mA redundant van het openbaar stroomnet. Bij foutief functioneren van de
aardlekbewaking wordt het product direct over alle polen van het openbaar stroomnet gescheiden. Wanneer aan de
beveiliging door automatische uitschakeling van de voeding conform DIN VDE 0100-410 door een bijbehorende
hoofdzekering wordt voldaan, heeft het product voor het veilige bedrijf geen externe aardlekbeveiliging nodig.
Wanneer de plaatselijke voorschriften een aardlekbeveiliging vereisen, moet op het volgende worden gelet:
• De omvormer is compatibel met aardlekbeveiligingen van het type B. Bij SHP 100-21 moet de nominale
aardlekstroom van de aardlekbeveiliging 1000 mA en bij SHP 150-21 moet de nominale aardlekstroom van de
aardlekbeveiliging 1500 mA of hoger bedragen (voor meer informatie over de selectie van een
aardlekbeveiliging zie Technische informatie "Criteria voor de selectie van een aardlekbeveiliging" onder
www.SMA-Solar.com). Elke omvormer in de installatie moet via een eigen aardlekbeveiliging op het openbaar
stroomnet worden aangesloten.
• Bij toepassing van een aardlekbeveiliging met een lagere nominale aardlekstroom bestaat, afhankelijk van de
dimensionering van de installatie, gevaar voor verkeerd schakelen van de aardlekbeveiliging.
7.1.2
Overspanningscategorie
Het product kan in netwerken van overspanningscategorie III of lager conform IEC 60664-1 worden gebruikt. Dit
betekent dat het product permanent kan worden aangesloten aan het netaansluitpunt van een gebouw. Bij installaties
met lange kabeltrajecten buiten zijn aanvullende maatregelen vereist om de overspanningscategorie IV te reduceren
tot overspanningscategorie III (zie technische informatie "Overspanningsbeveiliging" op www.SMA-Solar.com).
7.1.3
Eisen aan de AC-kabel
☐ Er moet een koperen of aluminium kabel worden gebruikt.
☐ De leidingen moeten ronde geleiders of 90° sectorgeleiders zijn.
☐ De aders moeten massief, meeraderig of soepel zijn. Bij gebruik van soepele leidingen (fijnlitze) moeten
adereindhulzen worden gebruikt.
☐ Kabeldoorsnede bij ronde geleiders: 50 mm² tot 150 mm²
☐ Kabeldoorsnelde bij sectorgeleiders: 120 mm² of 150 mm²
☐ Buitendiameter: 27 mm tot 48 mm
Zie hiervoor ook:
• AC-kabels aansluiten ⇒ pagina 35
7.1.4
Eisen aan netwerkkabels
Kabellengte en kabelkwaliteit zijn van invloed op de kwaliteit van het signaal. Neem de volgende kabelvereisten in
acht:
☐ kabeltype: 100BaseTx
☐ kabelcategorie: minimaal Cat5
☐ stekkertype: RJ45 van Cat5, Cat5e of hoger met metalen behuizing
☐ afscherming: SF/UTP, S/UTP, SF/FTP of S/FTP
☐ aantal aderparen en aderdoorsnede: ten minste 2 x 2 x 0,22 mm²
☐ maximale kabellengte tussen 2 netwerkdeelnemers bij patchkabels: 50 m
Bedieningshandleiding
7 Elektrische aansluiting
SHPxxx-21-BE-nl-10
31
Advertenties
Inhoudsopgave
