5
Als de kwaliteit van het kleurbeeld en/of het
zwart-witbeeld
worden aangepast, voert u de onderstaande
stap uit. Als de beeldkwaliteit niet moet
worden aangepast, gaat u rechtstreeks naar
stap 6.
Om de kwaliteit van het kleurbeeld en/of het zwart-
witbeeld (afdrukcontrast) aan te passen, klikt u op
de knop [Kleurafstelling]. Het volgende scherm
verschijnt. Gebruik het veld [Kleurbalans] om de
verzadiging van kleurbeelden aan te passen en
om de intensiteit van de RGB-kleurcomponenten
(rood, groen en blauw) te verhogen of te verlagen.
Gebruik het veld [Beeld] om de helderheid en het
contrast van zowel kleur- als zwart-witbeelden
aan te passen.
Ga vervolgens door naar stap 6.
6
Klik op het tabblad [Papier].
Controleer of het papierformaat juist is. Kies
vervolgens
instellingen voor de papierlade en de papiersoort
worden beide gebruikt voor automatische invoer.
Wanneer alle instellingen zijn voltooid, klikt u op
de
knop
printereigenschappen te sluiten.
7
Klik op de knop [OK] in het venster
afdrukken in Windows 95/98/Me/NT 4.0 of
op de knop [Afdrukken] in Windows 2000/
XP.
INHOUDSOPGAVE
Downloaded from:
http://www.usersmanualguide.com/
(afdrukcontrast)
(pagina
2-12)
de
papierinvoermethode.
[OK]
om
het
venster
BEGIN VAN HOOFDSTUK
INSTELLEN VAN HET PRINTERSTUURPROGRAMMA
moet
De
met
de
1-7