Stap 2: Selecteer "Enable FTP" (FTP inschakelen) en voer parameters in zoals de FTP
server, FTP poort, gebruikersnaam, wachtwoord en het pad voor het uploaden van
bestanden.
Stap 3: Klik op "Apply" (Toepassen) om de configuratie op te slaan.
Stap 4: Klik op "Test" (Testen) om te bepalen of de netwerkverbinding en FTP configuratie
correct zijn.
OPMERKING
Als de test mislukt dient u de configuratie van netwerk of FTP opnieuw te controleren.
Enable FTP (FTP inschakelen): De FTP functie van het apparaat in-/uitschakelen.
FTP Server (FTP-server): Host IP-adres van de FTP-server.
FTP Port (FTP-poort): De standaard FTP-poort is 21, als uw FTP-server anders is, moet
u dezelfde poortnaam gebruiken met uw FTP-server.
User Name (Gebruikersnaam): Voer de gebruikersnaam in om u aan te melden bij de
FTP-server.
Password (Wachtwoord): Hier moet u het betreffende wachtwoord invoeren.
File Upload (Bestand uploaden): Maak mappen aan volgens de regels in de FTP
account directory.
Wanneer de remote directory leeg is, zal het systeem het geladen beeld opslaan in
de root directory van de FTP-server.
Voer de naam van de remote directory in, het systeem zal een map met
overeenkomstige naam aanmaken onder de FTP root directory en de geladen
beelden in deze map opslaan.
Channel (Kanaal): Selecteer het kanaal voor het uploaden van het vastleggingsbestand.
Week: Selecteer de tijd voor het uploaden naar het FTP-bestand, afhankelijk van de
week. U kunt per week twee tijdsperiodes instellen.
Time period 1& 2 (Tijdperiode 1 en 2): Stel de tijdsperiode in voor het uploaden van
FTP-bestanden op een dag.
Test (Testen(: Klik op "Test" (Testen), test of de NVR de bestanden correct naar de FTP-
server kan uploaden.
UPNP
Nadat de toewijzing (mapping) tussen het interne netwerk en het externe netwerk tot stand is
gebracht via het UPnP-protocol, kan de externe netwerkgebruiker het IP-adres van het
externe netwerk gebruiken om rechtstreeks toegang te krijgen tot het NVR-apparaat op het
intranet.
Vereisten
1) Meld u aan bij de router en stel het IP-adres van de WAN-poort van de router in om
toegang te krijgen tot het externe netwerk.
2) Zorg ervoor dat de router een router van het eerste niveau is (of virtuele router van het
eerste niveau) en schakel de UPnP-functie in.
Afbeelding 5-40
69