Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

D.C. Athletics Performance 1.0 Gebruikershandleiding pagina 11

Inhoudsopgave

Advertenties

tegelijkertijd gedurende 3 sec ingedrukt worden, wisselt het scherm tussen metrisch
stelsel en Engelse eenheden.
Wanneer de veiligheidssleutel terug ingestoken wordt, zal het scherm na 2 sec terug
aanspringen en in stand-bymodus gaan, in afwachting van verdere instellingen.
1.4.Toetsen
① "START" is de starttoets. Druk op "START" wanneer de loopband uit staat, de snelheid
verschijnt op het scherm met de waarde "0,8" en de loopband start op. "STOP" is de
stoptoets. Druk op "STOP" wanneer de loopband aanstaat, de data worden gereset en
de loopband gaat over in handmatige modus om dan volledig te stoppen.
② "PROG" is de programmatoets: in stand-bymodus, druk op de toets om te kiezen tussen
de verschillende programma's: handmatig programma "0,8" , "P1-P9", "U1-U3" , 3HRC
en VET. Standaard staat het handmatig programma ingesteld, de standaardsnelheid is
1,0 km/u, de maximale snelheid is 14,0 km/u. In Engelse eenheden is de
standaardsnelheid ingesteld op 0,5 km/u, de maximumsnelheid bedraagt 15 km/u.
③ "MODE" is de modustoets. Druk in stand-bymodus op deze toets om te scrollen van H-
1 naar H-3 om de verschillende aftelprogramma's in te stellen. H-1 is een
tijdaftelprogramma, H-2 is een afstandaftelprogramma, H-3 is calorie-aftelprogramma.
Alle parameters kunnen ingesteld worden door op de SNELHEID +/--toets te drukken
en dan op de "START"-toets om de loopband te starten.
④ Snelheidstoets: "SNELHEID+" en "SNELHEID-" zijn toetsen om te versnellen of te
vertragen. Ze kunnen bij het instellen van de parameters van de loopband gebruikt
worden om deze parameters bij te stellen. Wanneer de loopband aanstaat, worden ze
gebruikt om de snelheid bij de stellen met 0,1 km/keer; indien deze toetsen meer dan 2
sec ingedrukt worden, zal het aanpassen van de snelheid automatisch versneld worden.
Op de handgrepen staan sneltoetsen.
⑤ Snelheid sneltoetsen: Wanneer de loopband aanstaat, kan de snelheid onmiddellijk
aangepast worden met 3 km/u, 6 km/u, 9 km/u en 12 km/u met de snelheid sneltoets.
⑥ Hellingstoets: "HELLING+" en "HELLING-" zijn toetsen om de helling te verhogen of
te verlagen. Ze kunnen bij het instellen van de parameters van de loopband gebruikt
worden om deze parameters bij te stellen. Wanneer de loopband aanstaat, worden ze
gebruikt om de hellingsgraad bij te stellen met 1 graad/keer; indien deze toetsen meer
dan 2 sec ingedrukt worden, zal het aanpassen van hellingsgraad automatisch versneld
worden.
Op de handgrepen staan sneltoetsen.
⑦ Helling sneltoetsen:
onmiddellijk aangepast worden met 3%, 6%, 9% en 12% met de helling sneltoetsen.
1.5. Scherm
1.5.1. Snelheid
De huidige loopsnelheid wordt weergegeven.
1.5.2. Tijd
In het handmatig programma wordt de loopsnelheid weergegeven, in de
aftelprogramma's en de ingestelde programma's wordt de aftelafstand weergegeven.
Wanneer de loopband aanstaat, kan de hellingsgraad
- 10 -

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave