10.1.2
Controleren van de MIL-status
De MIL-status van het EOBD-systeem geeft aan of er al dan
niet fouten in het systeem zijn opgeslagen en of daardoor
het MIL-foutcodelampje op het dashboard brandt.
Om de MIL-status te controleren kiest u "Meetwaarde" uit
het OBD-diagnose scherm. Met de toets F5 loopt u door
het Meetwaardenprogramma heen tot u bij "MI-status" komt.
10.1.3
Status gecontroleerde deelsystemen
In moderne motormanagementsystemen zijn separate deel-
systemen binnen EOBD opgenomen. De ondersteunde
deelsystemen worden door het zelfdiagnosesysteem van het
voertuig gecontroleerd en moeten binnen de zogenaamde
"Readinesstest" worden gecontroleerd. Wanneer er geen
fouten in het systeem zijn opgeslagen worden alle systemen
afgetest (bijv. 6 van 6 gecontroleerd) na het positief afronden
van een (rij-)cyclus. Als deze cycli niet zijn doorlopen
verschijnt bijvoorbeeld een melding: 1 van 8 gecontroleerd.
Om de "Readinesstest" op de gecontroleerde deelsystemen
uit te voeren kiest u "Meetwaarde" uit het OBD-diagnose
scherm. Met de toets F5 loopt u door het Meetwaarden-
programma heen tot u bij "MI-status" komt.
Diagnose | BEA 150 / BEA 250 / BEA 350 – V 2.20 NED | 37 | nl
De paginaweergave toont in eerste instantie de status van de
gecontroleerde deelsystemen. Met de toets F2
vervolg van de data getoond waar de afzonderlijke deel-
systemen worden benoemd en met + of – wordt aangegeven
of het betreffende systeem succes is getest. Een + geeft aan
dat de "Readinesstest" succesvol is afgerond.
wordt het