3 Systeemoverzicht
De warmwaterbereiding gebeurt in de
mono-energetische werking door de warm-
tepomp en de ondersteuning van een elek-
trische extra verwarming. Bij hybridesyste-
men wordt de warmwaterbereiding uitslui-
tend door het gastoestel opgewekt.
De warmtepomp is met een extra koel-
functie uitgerust waarmee u in de zomer
bij hogere buitentemperaturen de woon-
ruimtes kunt koelen.
3.5 Veiligheidsinrichtingen
3.5.1 Vorstbeveiligingsfunctie
De vorstbeschermingsfunctie voor de in-
stallatie wordt via de systeemthermostaat
gestuurd. Bij uitval van de systeemther-
mostaat garandeert de warmtepomp een
beperkte vorstbescherming voor het CV-
circuit.
3.5.2 Beveiliging CV-watergebrek
Deze functie bewaakt permanent de CV-
waterdruk om een mogelijk CV-watertekort
te verhinderen.
Een analoge druksensor schakelt de
warmtepomp uit als de waterdruk onder
de minimumdruk daalt. Hij schakelt de
warmtepomp opnieuw in als de waterdruk
de bedrijfsdruk bereikt.
– Minimumdruk CV-water: ≥ 0,05 MPa
(≥ 0,50 bar)
– Werkdruk CV-water: ≥ 0,07 MPa
(≥ 0,70 bar)
3.5.3 Brijntekortbeveiliging
De brijntekortbeveiliging bewaakt perma-
nent de vloeistofdruk in het omgevings-
circuit om een mogelijk vloeistoftekort te
verhinderen.
Een analoge druksensor schakelt de
warmtepomp uit als de vloeistofdruk
onder de minimumdruk daalt. Hij scha-
kelt de warmtepomp opnieuw in als de
vloeistofdruk de bedrijfsdruk bereikt.
10
– Minimumdruk brijnvloeistof: ≥ 0,05 MPa
(≥ 0,50 bar)
– Werkdruk brijnvloeistof: ≥ 0,07 MPa
(≥ 0,70 bar)
3.5.4 Invries beveiliging
Deze functie verhindert het invriezen van
de verdamper bij onderschrijding van een
bepaalde warmtebrontemperatuur.
De uitgangstemperatuur van de warmte-
bron wordt voortdurend gemeten. Als de
uitgangstemperatuur van de warmtebron
onder een bepaalde waarde daalt, scha-
kelt de compressor met de statusmelding
tijdelijk uit. Als deze fout drie keer na el-
kaar optreedt, dan vindt een uitschakeling
met weergave van een foutmelding plaats.
3.5.5 Pompblokkeer- en
ventielblokkeerbeveiliging
Deze functie verhindert het vastlopen van
de pompen voor verwarmingswater en
brijn en van alle omschakelkleppen. De
pompen en kleppen die 23 uur lang niet in
gebruik waren, worden na elkaar voor de
duur van 10-20 seconden ingeschakeld.
3.5.6 Hogedrukpressostaat in het
koudemiddelsysteem
De hogedrukpressostaat schakelt de
warmtepomp uit als de druk in het koude-
circuit te hoog is.
Als de druk in het koudemiddelsysteem
van de warmtepomp de maximumdruk
overschrijdt, dan schakelt de hogedruk-
pressostaat de warmtepomp tijdelijk uit.
Na een wachttijd volgt een volgende start-
poging van de warmtepomp. Na elf mis-
lukte startpogingen na elkaar wordt een
foutmelding weergegeven.
– Koudemiddelsysteemdruk max.: 4,15
MPa (g) (41,50 bar (g))
– Wachttijd: 5 min (na het eerste optre-
den)
– Wachttijd: 30 min
Gebruiksaanwijzing geoTHERM 0020250187_00