GEBRUIKERSHANDLEIDING
5. PINKODES PROGRAMMEREN
U kunt 6 verschillende PIN-kodes programmeren (of wijzigen) in uw beveiligingssysteem.
Elke PIN-kode moet uit 4 cijfers bestaan. Deze kodes kunnen aan verschillende personen
gegeven worden zodat men kan nagaan wanneer en door wie het systeem wordt in- en
uitgeschakeld.
De hoofdkode (standaard "1", "2", "3", "4") mag u echter nooit aan derden geven, omdat men met
de hoofdkode (= kode 09) alle andere PIN-kodes (kode 1 t/m 6) kunt wijzigen.
Wanneer het systeem voor de eerste keer gebruikt wordt, zijn de PIN-kodes 1 t/m 6 niet
geprogrammeerd. Ieder PIN-kode heeft zijn eigen identifikatienummer, bestaande
uit 1 cijfer bijv:
Om een kode te wijzigen, toetst u driemaal de "OPTIE" toets in.
In het venster verschijnt dan de tekst: "INGEVEN HFD KODE"
Na het ingeven van de hoofdkode verschijnt de melding in het venster om in te geven welke kode
u wilt wijzigen. U kunt dan een waarde ingeven van 1 t/m 6 overeeenkomstig met de PIN-kode die
wilt veranderen. U hoeft de oude PIN-kode niet te wissen. U kunt direkt een nieuwe PIN-kode
invoeren.
NP0052-04
November 1995
kode 1 = "1"
kode 6 = "6"
9
CMK470S