2-INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATIE
AANSLUITING OP HET ROOKKANAAL
De verbinding tussen het toestel en de rookafvoer moet worden uitgevoerd met een rookkanaal dat conform is met de norm EN 1856-2.
Het verbindingsstuk mag maximum 4 m in horizontale richting lang zijn, met een minimale helling van 3% en met maximaal 3 bochten
van 90°C (inspecteerbaar - de T-koppeling op de uitgang van het toestel mag niet worden meegerekend).
De diameter van het rookkanaal moet gelijk zijn of groter zijn dan de diameter van de uitgang van het toestel (Ø 100 mm).
TYPE INSTALLATIE
Minimale verticale lengte
Maximale lengte
(met 1 inspecteerbare bocht van 90°)
Maximale lengte
(met 3 inspecteerbare bochten van 90°)
Maximum aantal inspecteerbare bochten van 90°
Horizontale stukken
(minimale helling 3%)
Gebruik kanalen met een
bedrijfstemperatuur van het toestel (min. T200 klasse P1). Het is verboden om flexibele metalen leidingen, buizen in vezelcement
of aluminium te gebruiken. Wij raden aan om altijd een T-koppeling te gebruiken met een inspectiedop, zodat de buizen op
regelmatige tijdstippen gemakkelijk kunnen worden gereinigd. Controleer altijd of de inspectiedoppen na de reiniging met de bijhorende
intacte pakking opnieuw hermetisch worden gesloten.
Het is verboden om op hetzelfde rookkanaal meerdere toestellen of de afvoer afkomstig van dampkappen aan te sluiten. De rechtstreekse
afvoer van de verbrandingsproducten via de muur naar zowel gesloten ruimten als in openlucht is verboden.
Het rookkanaal moet op minstens 400 mm afstand zitten van ontvlambare bouwelementen of van elementen die gevoelig zijn voor
warmte.
Technische Dienst - Rechten voorbehouden - Reproductie verboden
diameter van 100mm met silicone pakkingen of analoge dichtingssystemen die bestand zijn tegen de
ROOKKANAAL
1,5 meter
6,5 meter
4,5 meter
3
4 meter
15