op de knop te drukken en hem linksom te
draaien op het symbool van de maximale vlam,
tot de brander wordt ingeschakeld. Draai de
knop op
als de brander niet binnen 15
seconden wordt ontstoken. Wacht vervolgens
60 seconden, alvorens de volgende poging te
verrichten. Na de ontsteking moet de knop
enkele seconden ingedrukt gehouden worden
zodat het thermokoppel kan opwarmen. Het
kan voorvallen dat de brander uitgaat wanneer
de knop wordt losgelaten: dit betekent dat het
thermokoppel onvoldoende is opgewarmd.
Wacht enkele ogenblikken en herhaal de
handeling. Houd de knop langer ingedrukt.
In geval van een toevallige
uitschakeling zorgt een
veiligheidssysteem voor de blokkering
van de gastoevoer, ook wanneer de
kraan open staat. Draai de knop op
. Wacht minstens 60 seconden,
alvorens de brander opnieuw te
ontsteken.
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van
een vleesrooster
Neem bij het gebruik van een grillpan de
volgende voorzorgsmaatregelen in acht:
• Het vleesrooster mag niet buiten de omtrek
van de kookplaat uitsteken.
• Plaats de grillpan niet op meerdere
branders tegelijkertijd.
• Het vleesrooster mag maximaal 10 minuten
lang op de brander op het maximale
vermogen worden opgewarmd.
• Let erop dat de vlammen van de brander
niet buiten de rand van het vleesrooster
uitsteken.
• Houd een afstand van minimaal 160 mm
aan tussen het vleesrooster en een zij- en/of
achterwand, met name indien geplaatst op
een ultrasnelle brander.
• Het gebruik van vleesroosters van
aardewerk of speksteen wordt afgeraden.
• Gebruik het vleesrooster maximaal 40
minuten.
91477A886/A
Correcte positie van de vlamverdelers en van
de deksels
Voordat de branders van de kookplaat
ingeschakeld worden, moet gecontroleerd
worden of de vlamverdelers correct met de
respectievelijke deksels gepositioneerd zijn. Let
op dat de openingen van de brander
overeenstemmen met de vonkontstekers en de
thermokoppels. Controleer bovendien of de
pinnen van de vlamverdelers perfect in de
openingen van de brander zijn aangebracht.
De roosters correct plaatsen
Onder de roosters zijn holle, siliconen
rubbertjes aanwezig die op de desbetreffende
bevestigingspen op de kookplaat moeten
worden aangebracht.
Controleer of de roosters gecentreerd zijn op
de respectievelijke branders zonder dat de
roosters opgeheven zijn of scheef staan; in dat
geval moet de positionering herhaald worden.
Als een pan onstabiel is, moet gecontroleerd
worden of de roosters correct zijn aangebracht.
GEBRUIK - 87