Geachte Klant, Wij willen van deze gelegenheid gebruik maken om u te bedanken voor uw aankoop van deze Panasonic Digitale Camera. Lees dit document met aandacht en bewaar het binnen handbereik voor toekomstige raadpleging. Houdt er rekening mee dat de huidige bedieningsorganen, onderdelen, menu-items, enz., van uw digitale camera...
Over deze gebruiksaanwijzing In dit document gebruikte symbolen Symbolen die gebruikt kunnen worden voor opnamemodussen, foto's en video's In dit document staan de symbolen aan het begin van een functionele uitleg (opnamemodussen, foto's en video's) en tonen de omstandigheden waarin deze functies gebruikt kunnen worden.
Over deze gebruiksaanwijzing Symbolen voor classificatie van mededelingen In dit document worden de mededelingen geclassificeerd en beschreven met gebruik van de volgende symbolen: Te bevestigen voordat de functie gebruikt wordt Hints voor een beter gebruik van de camera en tips voor opnames Mededelingen en aanvullende items met betrekking tot specificaties Aanverwante informatie en paginanummer Dit document verstrekt een uitleg met de aanname dat de menu-instellingen op de...
Inhoudsopgave Over deze gebruiksaanwijzing.............3 Chapters ..................5 Inhoudsopgave van de functies ..........15 1. Introductie Vóór het gebruik ................19 Standaardaccessoires ...............22 Lenzen die gebruikt kunnen worden..........23 Geheugenkaarten die gebruikt kunnen worden......25 Namen van onderdelen .............28 Camera....................28 Zoeker/schermweergaven ..............32 Weergave Status- LCD ..............33 2.
Pagina 7
Inhoudsopgave Video's opnemen ................62 De opnamemodus selecteren ............63 Camera-instellingen bedienen........... 64 Display-instellingen..............68 De zoeker instellen ................68 Tussen het scherm en de zoeker schakelen ........69 De display-informatie omschakelen ...........70 De verlichting van de status-LCD inschakelen ........72 Quick Menu ................73 Controlepaneel ................
Pagina 8
Inhoudsopgave [Spot] ....................114 [Klant1] tot [Klant3] ................. 116 Verplaatsing AF Area...............118 De AF Area verplaatsen door aanraking ......... 119 De positie van de AF Area met de Touch Pad verplaatsen..... 121 [Focusoversch. vr Ver./ Hor.]............122 Opnemen met MF..............123 Opname met zoom ..............127 Extra Teleconversie.................
Pagina 10
Inhoudsopgave Video's opnemen ..............253 [Systeemfrequentie] ................ 253 [Format opnamebestand] ..............255 [Opn. kwaliteit] ................. 255 [Beeldzone voor video]..............266 Tijdcode ...................268 De Tijdcode instellen ............... 268 Synchroniseren van de tijdcode met een extern apparaat ..270 Synchroniseer de Tijdcode van het Externe Apparaat met die van de Camera (TC OUT) ..............
Pagina 12
Inhoudsopgave 13. Beelden afspelen en bewerken Afspelen van foto's ..............347 Video's afspelen ..............349 Een foto extraheren ................. 351 De weergavemodus omschakelen...........352 Vergrote weergave ................352 Thumbnail-scherm................354 Kalender afspelen ................355 Groepsbeelden ................356 Beelden wissen................357 [RAW-verwerking]..............359 [Splits video] ................364 14. Camera-aanpassing Fn-knoppen................367 [Dialwerking] ................376 Aanpassing Quick Menu............378...
Pagina 13
Inhoudsopgave Beelden uit de camera verzenden........... 492 Wi-Fi verbindingen..............508 Instellingen verzenden en beelden selecteren ......515 [Wi-Fi setup]-menu ..............517 17. Andere apparaten verbinden Beelden op een TV bekijken............ 524 Beelden naar een PC importeren ..........527 Beelden naar een PC kopiëren............527 Installeren van de software ..............529 Opslaan op een recorder............
Pagina 14
Inhoudsopgave Specificaties................606 Inhoud..................615 Handelsmerken en licenties.............623...
Inhoudsopgave van de functies Stroombron Zoeker Opladen Dioptrie-regeling Oplaadfout Vergroting weergave Oogsensor Batterij-aanduiding [Oogsensor AF] Stroomtoevoer Display [Batterijgegevens] Energiebesparingsfunctie Opnamescherm Aantal beelden dat kan Afspeelscherm worden opgenomen, Zoeker beschikbare opnametijd Status-LCD Bedieningspaneel Kaart Kaarten die gebruikt kunnen Display omschakelen worden Aanpassing scherm/zoeker [Kaart formatteren] Helderheid scherm/zoeker...
Pagina 16
Inhoudsopgave van de functies AF/AE-vergrendeling [Long Exposure NR] Touch AF [Int. dynamisch bereik] [Vignetteercomp.] [Touchpad AF] [Diffractiecompensatie] [AF ass. lamp] Foto's maken [MF-gids] Opnamemodus [MF assist] Quick Menu [Focus Peaking] Zoom [Ex. tele conv.] Beeldstabilisator Bracket-opname [Beeldstabilisatie] Bulb-opname [E-stabilisatie (Video)] [Hoge resolutie modus] [BS versterken (video)] [Multi-belichting]...
Pagina 17
Inhoudsopgave van de functies Video-opnames Weergave (Video) Bewegende beelden Belichtingsinstellingen opnemen [Systeemfrequentie] [Inst. dual native ISO] [Beeldzone voor video] Helderheidsniveau Creatieve Videomodus [Niveau masterpedestal] [Variabele beeldfreq.] Knee Hoge framesnelheid video Gain [Focus Overgang] Audio [Live Bijsnijden] Log-registratie (V-Log) Externe microfoon HLG-video XLR-Microfoonadapter Anamorfische opnam...
– De aanraakbediening kan anders mogelijk onjuist herkend worden. Bij gebruik met lage temperaturen (s10 oC tot 0 oC) – Bevestig vóór het gebruik een Panasonic lens met een aanbevolen minimum werktemperatuur van j10 oC.
1. Introductie Plaats uw hand niet in het montage-element van de camera. Dit kan defecten of beschadigingen veroorzaken omdat de sensor een gevoelig onderdeel is. Als u de camera schudt terwijl u hem uitschakelt, kan een sensor in werking treden of wordt een ratelend geluid gehoord. Dit wordt veroorzaakt door het mechanisme van de beeldstabilisator in de body.
1. Introductie Maak van tevoren een proefopname Maak van tevoren een proefopname van een belangrijke gebeurtenis (bruiloft, enz.) om te controleren of de opname normaal uitgevoerd kan worden. Geen vergoeding voor opnames Houd er rekening mee dat geen vergoeding uitgekeerd wordt als de opnames niet uitgevoerd kunnen worden wegens een probleem met de camera of de kaart.
1. Introductie Standaardaccessoires Controleer of alle accessoires bijgeleverd zijn alvorens het toestel in gebruik te nemen. De accessoires en de vorm ervan kunnen verschillen, afhankelijk van het land of het gebied waar u de camera hebt gekocht. Raadpleeg voor details over de accessoires “Operating Instructions <Basic>” (bijgeleverd).
1. Introductie Lenzen die gebruikt kunnen worden De lensbevestiging van deze camera is in overeenstemming met de L- Mount-standaard van Leica Camera AG. Hij kan gebruikt worden met onderling verwisselbare lenzen van 35 mm volledig frame en onderling verwisselbare lenzen met APS-C afmetingen van deze standaard. Deze camera kan sensor uitlezen voor beeldcirkels 35 mm volledig frame onderling verwisselbare lenzen en Super 35 mm onderling verwisselbare lenzen.
APS-C-lenzen, kunnen de volgende functies niet beschikbaar zijn of kan hun gedrag verschillen. [Filterinstellingen] [Aspectratio] [Hoge resolutie modus] [Fotoresolutie] [HLG-foto] [Ex. tele conv.] [Opn. kwaliteit] [6K/4K-FOTO] [Beeldzone voor video] [Post-Focus] [Multi-belichting] [Sluitertype] Raadpleeg de catalogussen/websites voor de meest recente informatie over ondersteunde lenzen. https://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/ (Alleen Engels)
SDXC-geheugenkaart Video-snelheidsklasse 90 van de UHS-II standaard. (48 GB tot 128 GB) De werking van de links aangeduide Panasonic kaarten is bevestigd. Controleer de volgende website voor de meest recente informatie: https://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/ (Alleen Engels)
Pagina 26
1. Introductie Kaarten die stabiel gebruikt kunnen worden met deze camera Bij gebruik van de volgende functies moeten kaarten worden gebruikt met de juiste SD-snelheidsklasse, UHS-snelheidsklasse en Video- snelheidsklasse. Snelheidsklassen zijn standaards om de minimum snelheid te garanderen die voor continu schrijven nodig is.
Pagina 27
1. Introductie U kunt het schrijven en wissen van gegevens voorkomen door het wisbeveiligingsschuifje A op de kaart in te stellen op “LOCK”. De gegevens die op een kaart opgeslagen zijn, kunnen beschadigd raken door elektromagnetische golven, statische elektriciteit of defecten van de camera of de kaart. We raden aan een back-up van belangrijke gegevens te maken.
1. Introductie Namen van onderdelen Camera Stereomicrofoon (l 284) Camera aan/uit (l 56)/ Pas op dat u de microfoon niet ] (Verlichting van de status- met uw vinger blokkeert. Het zal LCD) (l 72, 447) moeilijk zijn om dan audio op te Sluiterknop (l 61) nemen.
Pagina 30
Als u een netadapter gebruikt, sluiten waarvan de schroeflengte wees er dan zeker van dat het 5,5 mm of meer is, zult u mogelijk DC-koppelaar van Panasonic niet in staat zijn hem stevig vast (DMW-DCC16: optioneel) en de te zetten of kan de camera netadapter (DMW-AC10: schade berokkend worden.
Pagina 31
1. Introductie 16 17 1 21 Lusje voor schouderriem (l 34) [MIC]-aansluiting (l 340) Zelfontspannerlampje (l 158)/ Aansluiting koptelefoon (l 345) AF Assist-lampje (l 401) Een excessieve geluidsdruk uit oor- en hoofdtelefoons kan Fn-knop (Fn1) (l 367) gehoorletsel veroorzaken. Greep USB-poort (l 41, 522) Preview-knop (l 196)/ [HDMI]-aansluiting (l 329, 522)
1. Introductie Zoeker/schermweergaven Op het moment van aankoop geeft de zoeker/het scherm de volgende iconen weer. Raadpleeg voor informatie over andere iconen dan die hier beschreven worden, Pag. 542. Zoeker Monitor FINE FINE ± 9 1011 12 14 15 16 17 Fotostijl (l 210) Meetmodus (l 185) Niveaumeting (l 438)
1. Introductie Weergave Status- LCD De volgende opname-instellingen worden weergegeven bij het opnemen van foto's. Raadpleeg pagina voor informatie over de [ ] modus (Creatieve Videomodus) weergave. WB BKT Opnamemodus (l 63) HLG-foto (l 226) Beeldkwaliteit (l 90)/ Meetmodus (l 185) Beeldformaat (l 88) Sluitertijd (l 61) Wi-Fi/Bluetooth verbindingsstatus (l 466)
Van Start Een schouderriem bevestigen Bevestig met de volgende procedure een schouderriem aan de camera om te voorkomen dat hij valt. Voer de schouderriem door het lusje van de schouderriem Voer het uiteinde van de schouderriem door de ring en vervolgens door de stopper.
Pagina 35
2. Van Start Gebruik de schouderriem om uw schouder. – Draag hem niet om uw nek. Dit kan leiden tot letsel of ongevallen. Bewaar de schouderriem niet waar er een kind bij kan. – De riem kan per ongeluk om hun nek gewikkeld raken.
2. Van Start De batterij laden U kunt de batterij laden door of de bijgeleverde lader te gebruiken of in de camerabody. U kunt ook opladen door aan te sluiten op een USB PD (USB Power Delivery) compatibel apparaat via de meegeleverde USB-aansluitkabel (C–C).
Pagina 37
2. Van Start Verbind de lader en de Netadapter met de USB- aansluitkabel (C–C). Houd de stekker vast en steek de kabel recht naar binnen of trek hem recht naar buiten. (door ze onder een hoek naar binnen te steken, kan vervorming of een slechte werking veroorzaakt worden) Sluit de netkabel aan op de ...
2. Van Start [CHARGE] lichtaanduidingen Laadstatus 0% tot 49% 50% tot 79% 80% tot 99% 100% [CHARGE]- licht A Knippert B Aan C Uit Na het laden moet de aansluiting op de stroombron afgesloten worden en de batterij verwijderd. Als het [50%]-lampje snel knippert, wordt er niet opgeladen. –...
2. Van Start Plaatsing batterij Gebruik altijd originele Panasonic batterijen (DMW-BLJ31). Als u andere batterijen gebruikt, garanderen wij de kwaliteit van dit product niet. Zet de aan/uit schakelaar van de camera op [OFF]. Open de batterijklep. Beweeg het vrijgavehendeltje van de ≥...
2. Van Start De batterij verwijderen Zet de aan/uit schakelaar van de camera op [OFF]. Open de batterijklep. Controleer of het toegangslampje van de kaart A uit is en open vervolgens de batterijklep. Duw het hendeltje B in de richting van de pijl en verwijder vervolgens de batterij.
2. Van Start Doe de batterij in de camera om deze op te laden Oplaadtijd Ongeveer 140 min Gebruik van de camerabody en de bijgeleverde Netadapter. De camera is uitgeschakeld. De aangeduide oplaadtijd is voor als de batterij volledig ontladen is. De oplaadtijd kan variëren afhankelijk van hoe de batterij gebruikt wordt.
2. Van Start Sluit de netkabel aan op de Netadapter en steek hem vervolgens in een stopcontact. ≥[CHARGE] wordt weergegeven op de status-LCD en het opladen begint. [FULL] wordt weergegeven wanneer het opladen is voltooid. U kunt de batterij ook laden door een USB-apparaat (PC, enz.) op de camera aan te sluiten met de USB-aansluitkabel (C–C of A–C).
2. Van Start De camera gebruiken terwijl deze van stroom wordt voorzien (Stroomtoevoer/opladen) Tijdens het laden met zowel de camerabody als de bijgeleverde netadapter (l 41), kunt u laden terwijl de camera van stroom voorzien wordt, door de camera in te schakelen. U kunt tijdens het laden opnames maken. Dit is ook mogelijk door apparaten op de camera aan te sluiten die USB PD (USB Power Delivery) ondersteunen.
2. Van Start Mededelingen over laden/stroomtoevoer Stroomaanduidingen Aanduiding op status-LCD A USB-aansluitingskabel stroomtoevoer B Stroombron C Het batterijniveau van de batterij in de camera D Het batterijniveau van de batterij in de Batterijhandgreep E Batterij-aanduiding F De batterij in de Batterijhandgreep Aanduiding op scherm gebruiken ...
Pagina 45
Om ervoor te zorgen dat veilige producten gebruikt worden, raden we het gebruik aan van originele batterijpakketten van Panasonic. Laat geen metalen voorwerpen (zoals clips) in de buurt van de contactzones van de stroomplug.
2. Van Start [Batterijbesparingsmodus] Dit is een functie voor de automatische omschakeling van de camera naar de slaapmodus (energiebesparing) of om de zoeker/het scherm uit te schakelen als gedurende een ingestelde tijd geen handelingen verricht worden. Beperkt het batterijverbruik. Selecteer [Batterijbesparingsmodus] Stelt de tijd in die moet verstrijken tot de camera in de [Slaapsmodus] slaapmodus gezet wordt.
Pagina 47
2. Van Start [Batterijbesparingsmodus] is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – Als u bent verbonden met een pc of een printer – Tijdens video-opname/afspelen – Tijdens opnames met [6K/4K-voorburst] – Tijdens een [Intervalopname] – Wanneer wordt opgenomen met [Stop-motionanimatie] (wanneer [Automatische opname] is ingesteld) –...
2. Van Start Kaarten plaatsen (optioneel) Deze camera ondersteunt een dubbele kaartsleuffunctie. Wanneer twee kaarten worden gebruikt, zijn relay-opname, back-up- opname en de toewijzing van opname beschikbaar. Raadpleeg voor informatie over de kaarten die kunnen worden gebruikt, pagina 25. Open de kaartklep. ...
2. Van Start U kunt de manier instellen om op kaartsleuven 1 en 2 op te nemen: [Functie dubbel kaartslot] (l 92) Aanduidingen kaarttoegang Het kaarttoegangslampje gaat branden wanneer de kaart wordt benaderd. Een kaart verwijderen Open de kaartklep. Controleer of het toegangslampje van de kaart A uit is en open vervolgens de batterijklep.
2. Van Start Formatteren van kaarten (initialisatie) Formatteer de kaarten met de camera voorafgaand aan het gebruik om zeker te zijn van de optimale prestaties van de kaart. Als een kaart geformatteerd wordt, worden alle gegevens die op de kaart opgeslagen zijn gewist en kunnen niet teruggewonnen worden.
2. Van Start Een lens bevestigen U kunt de Leica Camera AG L-Mount standaardlens op deze camera bevestigen. Raadpleeg voor informatie over de lens die gebruikt kan worden pagina Verwissel de lens op een plaats met weinig vuil en stof. Als vuil of stof op de lens komt, raadpleeg dan pagina 571.
Pagina 52
2. Van Start Lijn de montagetekens B op de lens uit ten aanzien van de camera en draai de lens in de richting van de pijl. ≥Bevestig de lens door eraan te draaien tot een klik gehoord wordt. Als u een lens hebt bevestigd die geen communicatiefunctie met deze camera heeft, wordt een bericht met een vraag om bevestiging van de lensinformatie weergegeven wanneer u de camera inschakelt.
2. Van Start Een lens verwijderen Zet de aan/uit schakelaar van de camera op [OFF]. Terwijl u op de ontgrendelknop van de lens A drukt, draait u de lens naar de pijl tot de lens stopt en verwijderd kan worden. Controleer, nadat de lens verwijderd is, of de cameradop en de achterste lensdop aangebracht zijn.
2. Van Start Aanpassen van de schermrichting en - hoek De monitor van deze camera kan worden gebogen en gekanteld zodat u in combinaties kunt aanpassen om de richting en hoek naar wens te wijzigen. Op het moment van aankoop bevindt de monitor zich in de camerabody. Schakel het schermoppervlak uit voor gebruik.
Pagina 55
2. Van Start Kantelen Terwijl de vergrendelingshendel van het scherm in de richting van de pijl wordt geschoven, duwt u het scherm omhoog. Het scherm van deze camera kan worden in 30° 30° twee fasen worden gekanteld. 60° Het scherm kan nog steeds worden geopend wanneer het tot 30°...
2. Van Start De klok instellen (Bij de eerste inschakeling) Wanneer u de camera voor het eerst inschakelt, verschijnt een beeldscherm voor het instellen van de tijdzone en de klok. Controleer of deze instellingen vóór het gebruik uitgevoerd worden om er zeker van te zijn dat de beelden met de correcte datum- en tijdinformatie opgenomen worden.
Pagina 57
2. Van Start Als [Aub klok instellen] verschijnt, druk dan op De klok instellen. 21: Selecteer een item (jaar, maand, dag, uur, minuut of seconde). 34: Selecteer een waarde. Weergavevolgorde B en tijdnotatie C instellen ≥Druk op 21 om de tijdzone te selecteren [Indeling] en druk vervolgens op , het...
Pagina 58
2. Van Start Als de camera gebruikt wordt zonder de klok in te stellen, zal deze op 0:00:00, 1 Januari 2019 gezet worden. De klokinstellingen worden gedurende ongev. 3 maanden behouden met behulp van de ingebouwde klokbatterij, zelfs zonder batterij. (Laat de volledig geladen batterij in de camera gedurende ongev.
Basisbediening Basisbediening voor opnames De camera vasthouden Om he schudden van de camera tot een minimum te beperken, moet de camera zo vastgehouden worden dat hij tijdens de opname niet beweegt. Houd de camera met beide handen vast, houd uw armen stil langs uw lichaam en sta met uw benen niet verder gespreid dan de breedte van uw schouders.
3. Basisbediening Detectiefunctie verticale stand Deze functie detecteert wanneer foto's opgenomen worden terwijl de camera verticaal gehouden wordt. Met de fabrieksinstellingen worden de foto's automatisch in de verticale stand teruggespeeld. Als u [Scherm roteren] op [OFF] zet, zullen de foto's afgespeeld worden zonder gedraaid te worden. (l 457) Als de camera aanzienlijk omhoog of omlaag gekanteld wordt, zal de functie voor de detectie van de verticale stand mogelijk niet correct werken.
3. Basisbediening Foto's maken Focus aanpassen. ≥Druk de ontspanner tot halverwege in (druk er zachtjes op). ≥De diafragmawaarde A en de sluitertijd B worden weergegeven. (Als de correcte belichting niet verkregen kan worden, knipperen de aanduidingen rood.) ≥Is het onderwerp eenmaal scherp gesteld, dan brandt de 60 60 60 ...
3. Basisbediening De opgenomen foto's kunnen automatisch weergegeven worden door [Auto review] van het [Voorkeuze] ([Scherm/Display (Foto)])-menu in te stellen. U kunt de weergaveduur van de foto's ook in uw favoriete instelling veranderen. (l 430) Met de fabrieksinstellingen kunt u geen foto maken zolang het onderwerp niet scherp gesteld is.
3. Basisbediening De opnamemodus selecteren Terwijl u op de vergrendelknop van de modusknop 1 drukt, draait u aan modusknop 2. [iA] Intelligent Auto modus (l 81) Programma AE-modus (l 186) Lensopening-Prioriteit AE-modus (l 188) Sluiter-Prioriteit AE-modus (l 191) Handmatige Belichtingsmodus (l 193) Creatieve Videomodus (l 247) [C1]/[C2]/[C3]...
3. Basisbediening Camera-instellingen bedienen Als u de camera-instellingen wilt veranderen, gebruikt u daarvoor de volgende onderdelen. Om accidentele bediening te voorkomen, kunt u de bediening uitschakelen met het vergrendelhendeltje van de bediening. Modusknop op de voorkant (l 65) Modusknop op de achterkant (l 65) Bedieningsknop (l 65) Cursorknoppen (l 65)
3. Basisbediening Modusknop op de voorkant ( )/Modusknop op de achterkant ( Draaien: Selecteert een item of een numerieke waarde. Stelt de diafragmawaarde, de sluitertijd en andere instellingen in als u opneemt in de [P]/ [A]/[S]/[M]-modussen. De bedieningsmethode kan veranderd worden in [Instellingen wieltje].
Pagina 66
3. Basisbediening Joystick (3421/ De joystick kan bediend worden in 8 richtingen door hem omhoog, omlaag, naar links, naar rechts en diagonaal te kantelen en door op het middelste gedeelte te drukken. A Kantelen: Selecteert een item of een numerieke waarde of verplaatst een positie.
3. Basisbediening Raak het paneel aan met schone, droge vingers. Als u in de handel verkrijgbare beschermfolie voor het scherm gebruikt, neem dan de voorzorgsmaatregelen voor de folie in acht. (De zichtbaarheid en de bedienbaarheid kunnen afnemen, afhankelijk van het type beschermfolie dat voor het scherm gebruikt wordt.) In de volgende gevallen werkt het touch scherm mogelijk niet correct: –...
3. Basisbediening Display-instellingen De zoeker instellen De zoekerdioptirie aanpassen Draai aan de ring voor de dioptrie- aanpassing terwijl u door de zoeker kijkt. Draai eraan totdat u duidelijk de tekst kunt zien in de zoeker. De vergroting van de zoekerweergave inschakelen Druk op [V.MODE].
3. Basisbediening Tussen het scherm en de zoeker schakelen Met de fabrieksinstellingen is automatisch schakelen tussen zoeker/ scherm ingesteld. Als u door de zoeker kijkt, werkt de oogsensor A en schakelt de camera van de schermweergave naar de zoekerweergave. U kunt met [LVF] knop B naar de zoekerweergave of de schermweergave schakelen.
3. Basisbediening De display-informatie omschakelen De opname-informatie (iconen) op het opnamescherm en afspeelscherm kan verborgen worden. Het scherm achterop kan het controlepaneel weergeven, uitschakelen, etc. Druk op [DISP.]. ≥De display-informatie is omgeschakeld. Opnamescherm Monitor Uitgeschakeld Met informatie Zonder informatie Controlepaneel (zwart) FINE AUTO...
Pagina 71
3. Basisbediening Druk op [ ] om tussen weergeven/verbergen van de niveaumeting te schakelen. Dit kan ook ingesteld worden door [Niveaumeting] (l 438) te gebruiken. Bediening controlepaneel (l 75) U kunt het controlepaneel en het zwart scherm verbergen: [Toon/verberg schermopm.] (l 439) De weergave kan gewijzigd worden zodat live bekijken en weergave- informatie elkaar niet overlappen: [LVF/Monitorweerg.
3. Basisbediening De verlichting van de status-LCD inschakelen Zet de aan/uit-schakelaar van de camera op [ ≥De verlichting zal ingeschakeld worden. ≥Als u de aan/uit-schakelaar van de camera loslaat, keert hij terug naar de [ON]-positie. ≥Als de camera een bepaalde periode niet bediend wordt, zal de achtergrondverlichting uitgaan.
3. Basisbediening Quick Menu Dit menu stelt u in staat snel functies in te stellen die vaak gebruikt worden tijdens opnames, zonder het menuscherm op te roepen. U kunt de weergave van het Quick Menu en de weer te geven items ook wijzigen. Laat het Quick Menu weergeven.
Pagina 74
3. Basisbediening Sommige items kunnen niet ingesteld worden, afhankelijk van de opnamemodus of de camera-instellingen. Het Quick Menu kan aangepast worden: [Instellingen Q.MENU] (l 378)
3. Basisbediening Controlepaneel In dit scherm kunt u de huidige opname-instellingen op het scherm bekijken. U kunt ook het scherm aanraken om de instellingen te wijzigen. In de modus [ ] (Creatieve Videomodus) verandert de weergave naar een weergave die speciaal voor video is. (l 548) Het controlepaneel weergeven.
Pagina 76
3. Basisbediening Direct wijzigen via de draaiknop AUTO Stappen kunnen ook worden gewijzigd via de volgende handelingen. FINE Druk op 3421 om de selectie van items in te schakelen. 0 De geselecteerde items worden geel weergegeven. AUTO Druk op 3421 om een item te selecteren.
3. Basisbediening Menubedieningsmethoden In deze camera wordt het menu gebruikt om een grote verscheidenheid aan functies in te stellen en camera-aanpassingen uit te voeren. Menuhandelingen kunnen worden uitgevoerd met behulp van de cursors, joystick, draaiknop of door aanraking. Configuratie- en bedieningsgedeeltes van het menu Het menu kan bediend worden door op 21 te drukken om u tussen de menuschermen te verplaatsen.
Pagina 78
3. Basisbediening Selecteer een hoofdtab. ≥Druk op 34 om een hoofdtab te selecteren en druk vervolgens op ≥U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door aan te draaien om de hoofdtab te selecteren en door vervolgens op te drukken. Selecteer een subtab. ≥Druk op 34 om een subtab te selecteren en druk vervolgens op ≥U kunt dezelfde handeling ook...
3. Basisbediening Selecteer een instellingsitem en bevestig vervolgens uw selectie. ≥Druk op 34 om een in te stellen item te selecteren en druk vervolgens op ≥U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door aan te draaien om het instellingsitem te selecteren en door vervolgens op te drukken.
3. Basisbediening Grijs weergegeven menu-items De menu-items die niet ingesteld kunnen worden, worden grijs weergegeven. Als u op drukt terwijl een grijs item geselecteerd is, wordt de reden waarom die niet ingesteld kan worden weergegeven. De reden waarom een menu-item niet ingesteld kan worden, wordt mogelijk niet weergegeven afhankelijk van het menu-item.
3. Basisbediening Intelligent Auto modus De [iA]-modus (Intelligent Auto modus) kan beelden opnemen met gebruik van instellingen die automatisch door de camera geselecteerd worden. De camera detecteert de scène waarvoor hij automatisch de optimale opname-instellingen instelt die bij het onderwerp en de opname- omstandigheden passen.
3. Basisbediening Start de opname. ≥Druk de ontspanknop geheel in. De backlightcompensatie werkt automatisch om te voorkomen dat onderwerpen er donker uitzien als er backlight is. Types van automatische scènedetectie : Scènes die gedetecteerd worden tijdens het nemen van de foto : Scènes die gedetecteerd worden tijdens de video-opname i-Portret &...
Pagina 83
3. Basisbediening Als geen van deze scènes van toepassing is, vindt de opname plaats met ] (standaardinstelling). Er kunnen verschillende soorten scènes voor hetzelfde onderwerp gedetecteerd worden, afhankelijk van de opname-omstandigheden. AF-modus De AF-modus wijzigen. Iedere druk op [ ] wijzigt de AF-modus. De camera detecteert iemands gezicht, ogen en lichaam (volledige lichaam of bovenste helft van het lichaam) en past de...
3. Basisbediening Opnemen met gebruik van aanraakfuncties Touch AF/Touch Sluiter Met Touch-functies kunt u zich richten op het punt dat u aanraakt, de sluiter loslaten, etc. Met de standaardinstellingen wordt het Touch-Tabblad niet weergegeven. [Touch tab] instellen op [ON] in [Touch inst.] het menu [Voorkeuze] ([Bediening]).
3. Basisbediening Als Touch sluiter niet werkt, zal het AF area eerst rood worden en vervolgens verdwijnen. Raadpleeg “Handelingen op het scherm voor verplaatsing van de AF Area” op pagina voor informatie over handelingen om het AF area te verplaatsen. Het is ook mogelijk om de focuspositie en helderheid op de aangeraakte positie te optimaliseren: [Touch inst.]...
3. Basisbediening Raak het onderwerp aan waarvoor u de helderheid wilt regelen. Om de positie waarvoor u de helderheid wilt regelen naar het midden te doen terugkeren, raakt u [Reset] aan. Raak [Inst.] aan. Touch AE uitschakelen Raak [ ] aan. Als de volgende functie gebruikt wordt, is Touch AE niet beschikbaar: –...
Beeld opnemen [Aspectratio] U kunt de aspectratio van het beeld selecteren. Selecteer [Aspectratio] [4:3] Aspectratio van een 4:3 monitor [3:2] Aspectratio van een standaard filmcamera [16:9] Aspectratio van een 16:9 TV [1:1] Vierkante aspectratio [65:24] Panorama aspectratio [2:1] De aspectratio's [16:9] en [1:1] zijn niet beschikbaar als de volgende functies gebruikt worden: –...
4. Beeld opnemen [Fotoresolutie] Stelt de fotoresolutie van het beeld in. De beeldresolutie varieert afhankelijk van de [Aspectratio] of de gebruikte lens. Als een Super 35 mm/APS-C-lens gebruikt wordt, schakelt de beeldzone naar die voor Super 35 mm/APS-C en maakt de gezichtshoek daarbij smaller.
Pagina 89
4. Beeld opnemen Als de volgende functies gebruikt worden, is [Fotoresolutie] niet beschikbaar: – [6K/4K-FOTO]/[Post-Focus] – [RAW] ([Beeldkwaliteit]) – [Hoge resolutie modus] – [Multi-belichting] U kunt functies op Fn-knoppen registreren: [Fn knopinstelling] [Instelling in opnamemodus] [Fotoresolutie] (l 367)
4. Beeld opnemen [Beeldkwaliteit] Stelt de compressiesnelheid in die voor het opslaan van foto's gebruikt wordt. Selecteer [Beeldkwaliteit] Instelling Bestands formaat Details van de instellingen JPEG-foto's waarbij voorrang aan de [FINE] beeldkwaliteit gegeven wordt. JPEG-foto's van standaard beeldkwaliteit. JPEG Dit is nuttig voor het verhogen van het aantal [STD.] opneembare beelden zonder de fotoresolutie te wijzigen.
Pagina 91
4. Beeld opnemen Opmerking over RAW Het RAW-formaat heeft betrekking op een gegevensformaat van beelden die niet op de camera verwerkt zijn. Het afspelen en bewerken van RAW-beelden vereist de aanwezigheid van de camera of de speciale software. U kunt RAW-beelden op de camera verwerken. (l 359) Gebruik software (“SILKYPIX Developer Studio”...
4. Beeld opnemen [Functie dubbel kaartslot] Dit stelt de manier in waarop het opnemen op kaartsleuven 1 en 2 uitgevoerd wordt. Selecteer [Functie dubbel kaartslot] Selecteert de prioriteit van kaartslots voor de opname. [Bestemming kaartslot]: [ [Relay- Er vindt een relay-opname op de kaart in de Opname] andere kaartsleuf plaats, nadat de eerste kaart geen vrije ruimte meer heeft.
4. Beeld opnemen [Map- / Bestandsinstell.] Stel de map- en bestandsnaam in waarop de beelden opgeslagen worden. Mapnaam Bestandsnaam 100ABCDE PABC0001.JPG Kleurruimte 1 Mapnummer (3 cijfers, 100 tot 999) ([P]: sRGB, [ _ ]: AdobeRGB) Door gebruiker gedefinieerd Door gebruiker gedefinieerd segment van 5 tekens...
Pagina 94
4. Beeld opnemen Iedere map kan tot 1000 bestanden opslaan. De bestandsnummers worden van 0001 tot 9999 toegekend in de volgorde van opname. Als u de map voor het opslaan verandert, zal een nummer toegekend worden dat een voortzetting is vanaf het laatste bestandsnummer. In de volgende gevallen zal automatisch een nieuwe map met een toegenomen mapnummer gecreëerd worden, als het volgende bestand opgeslagen wordt:...
4. Beeld opnemen [Filenummer resetten] Vernieuw het mapnummer om het bestandsnummer weer in te stellen op 0001. Selecteer [Filenummer resetten] Instellingen: [Kaartslot 1]/[Kaartslot 2] Als het mapnummer de 999 bereikt, kan het bestandsnummer niet gereset worden. We raden aan een back-up van uw gegevens te maken en de kaart te formatteren.
Focus/Zoom Selecteren van de Focusmodus Selecteer de scherpstelmethode (focusmodus) die bij de beweging van het onderwerp past. Stel de hendel van de focusmodus Dit is geschikt voor het opnemen van stilstaande onderwerpen. Wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt, wordt de flitser geactiveerd.
5. Focus/Zoom AF gebruiken AF (Auto Focus) betekent automatisch scherpstelling. Selecteer de focusmodus en de Af mode die geschikt is voor het onderwerp en de scène. Zet de focusmodus op [S] of [C]. ≥Stel de hendel van de focusmodus in. (l 96) Selecteer de AF mode.
Pagina 98
5. Focus/Zoom Focus Scherp gesteld Niet scherp gesteld Focus icoon A Brandt Knippert AF Area B Groen Rood AF-toon Twee pieptonen — Low illumination AF In een donkere omgeving werkt low illumination AF automatisch en wordt de focusicoon aangeduid als [ Scherpstellen kan langer duren dan normaal.
Pagina 99
5. Focus/Zoom Onderwerpen en opname-omstandigheden die het scherp stellen met de AF mode moeilijk maken – Snel bewegende onderwerpen – Extreem heldere onderwerpen – Onderwerpen zonder contrast – Onderwerpen die achter glas opgenomen zijn – Onderwerpen vlakbij glanzende objecten – Onderwerpen op zeer donkere plaatsen –...
5. Focus/Zoom De positie van de AF Area vergroten ([Vergroting AF- punt]) Dit vergroot het scherpstelpunt wanneer de AF-modus [ ], [ ] of [ is. (In andere AF-modussen wordt het midden van het scherm vergroot.) U kunt de scherpstelling controleren en een vergroot onderwerp observeren als met een telefoto-lens.
5. Focus/Zoom [AF Aang. Inst.(Foto)] Selecteer kenmerken van de werking van AF als opnames gemaakt worden met gebruik van [AFC] die geschikt zijn voor onderwerp en scène. Elk van deze kenmerken kan verder aangepast worden. Zet de focusmodus op [AFC]. (l 96) Stel [AF Aang.
5. Focus/Zoom AF-Custom instellingen aanpassen Druk op 21 om het type de persoonlijke AF-instelling te selecteren. Druk op 34 om de items te selecteren en druk op 21 om ze aan te passen. Druk op [DISP.] om de instellingen op de fabrieksinstelling te resetten. Druk op Stelt de tracking-gevoeligheid voor de beweging van de onderwerpen in.
5. Focus/Zoom De AF-modus selecteren Selecteer de scherpstelmethode die bij de positie en het aantal onderwerpen past. Druk op [ ≥Het selectiescherm van de AF mode verschijnt. Selecteer de AF mode. ≥Druk op 21 om een item te selecteren en druk vervolgens op ≥De selectie is ook mogelijk door op ] te drukken.
Pagina 104
5. Focus/Zoom In [Intervalopname] kan [ ] niet gebruikt worden. Als de focusmodus op [AFC] gezet is, is [ ] niet beschikbaar. Als de volgende functie wordt gebruikt, staat de AF-modus vast op [ (gezichtsdetectie): – [Live Bijsnijden] Als de volgende functies gebruikt worden, staat de AF-modus vast op [ –...
5. Focus/Zoom [Gezicht/oog/lichaam/dier det.] De camera detecteert iemands gezicht, ogen en lichaam (volledige lichaam of bovenste helft van het lichaam) en regelt de scherpstelling. Met de standaardinstellingen zal de dierdetectie ook werkzaam zijn en de detectie van dieren mogelijk maken, zoals vogels, hondachtigen (met inbegrip van wolven) en katachtigen (met inbegrip van leeuwen).
5. Focus/Zoom Specificeer de mens, het dier of het oog waarop scherp gesteld moet worden Als de persoon of het dier waarop scherp gesteld moet worden getoond wordt met gebruik van de witte AF Area, kunt u dit in een gele AF Area veranderen.
5. Focus/Zoom De gele AF Area verplaatsen en de afmetingen ervan veranderen U kunt de gele AF Area naar de positie van de witte AF Area verplaatsen en de witte AF Area vervangen door de gele AF Area. Als men zich naar een positie boven een AF Area verplaatst, zal de [ AF Area ingesteld worden.
5. Focus/Zoom [Tracking] Als de focusmodus op [AFC] gezet is, volgt de AF Area de beweging van het onderwerp, terwijl de scherpstelling gehandhaafd blijft. Tracking starten. ≥Richt de AF Area rondom het onderwerp en druk de ontspanner tot halverwege in. De camera zal het onderwerp volgen terwijl de ontspanknop tot halverwege of volledig ingedrukt wordt.
5. Focus/Zoom Verplaats de positie van de AF Area Druk op [ ] om het selectiescherm van de AF mode weer te geven. Selecteer [ ] en druk dan op 4. Druk op 3421 om de positie van de AF Area te verplaatsen. De posities kunnen met gebruik van de joystick diagonaal verplaatst worden.
5. Focus/Zoom [225-zone] De camera selecteert de meest optimale AF Area om scherp te stellen uit de 225 area's. Als meer AF Area's geselecteerd zijn, zullen alle AF Area's scherp gesteld worden. Als de scherpstelmodus op [AFC] gezet is, moet ervoor gezorgd worden dat het onderwerp tijdens de opname binnen de 225 area's blijft om er zeker van te zijn dat het onderwerp scherp gesteld blijft.
5. Focus/Zoom [Zone (vert./ hori.)]/ [Zone (vierkant)]/ [Zone (ovaal)] [Zone (vert./ hori.)] In de 225 AF Area's kan worden scherpgesteld op verticale en horizontale zones. Horizontaal patroon Verticaal patroon [Zone (vierkant)] In de 225 AF Area's kan worden scherpgesteld op een centrale vierkante zone.
5. Focus/Zoom De AF Area verplaatsen en de afmetingen ervan veranderen Druk op [ ] om het selectiescherm van de AF mode weer te geven. Selecteer [ ], [ ] of [ ] en druk dan op 4. Druk op 3421 om de positie van de AF Area te verplaatsen.
5. Focus/Zoom [1-zone+]/ [1-zone] [1-zone+] Er kan scherp gesteld worden door een benadrukking in een enkele AF Area. Zelfs als het object uit een enkele AF Area beweegt, blijft het scherpgesteld in een extra AF-gebied (A). Doeltreffend wanneer bewegende onderwerpen opgenomen worden die moeilijke te tracken zijn met [ [1-zone]...
5. Focus/Zoom De AF Area verplaatsen en de afmetingen ervan veranderen Druk op [ ] om het selectiescherm van de AF mode weer te geven. Selecteer [ ] of [ ] en druk dan op 4. Druk op 3421 om de positie van de AF Area te verplaatsen.
5. Focus/Zoom Verplaats de positie van de AF Area Druk op [ ] om het selectiescherm van de AF mode weer te geven. Selecteer [ ] en druk dan op 4. Druk op 3421 om de positie van [i] in te stellen en druk vervolgens op De posities kunnen met gebruik van de joystick diagonaal verplaatst worden.
5. Focus/Zoom Als het beeld in de venstermodus weergegeven wordt, kunt u het beeld ongeveer 3k tot 6k vergroten; als het beeld op het volledige scherm weergegeven wordt, kunt u het beeld ongeveer 3k tot 10k vergroten. U kunt ook een foto maken door [ ] aan te raken.
Pagina 117
5. Focus/Zoom Selecteer de AF Area. Aanraak bediening ≥ Raak de zone aan om de AF Area te maken. Om achtereenvolgende punten te selecteren, versleept u het scherm. Om de selectie van de geselecteerde AF Area te annuleren, raakt u de zone opnieuw aan.
5. Focus/Zoom Verplaatsing AF Area In de standaardinstellingen kunt u de joystick gebruiken om de AF Area rechtstreeks te verplaatsen en de afmetingen ervan te veranderen. Verplaats de positie van de AF Area. ≥Kantel de joystick op het opnamescherm. Door op te drukken, kan geschakeld worden tussen de standaardposities en de ingestelde posities van de AF Area.
5. Focus/Zoom Bevestig uw selectie. ≥Druk de sluiterknop tot halverwege ≥Hierdoor keert u terug naar het opnamescherm. Als [Meetfunctie] is [ ], beweegt ook het meetdoel samen met de AF Area. In [ ], [ ], [ ] en [ ] tot [ ], kunnen de afmetingen van de AF Area niet veranderd worden.
5. Focus/Zoom Scherpstelling op de aangeraakte positie ([AF]) Raak het onderwerp aan. De positie van het AF Area gaat naar de aangeraakte positie. Maak met uw vingers een knijpende of spreidende beweging om de afmetingen van het AF Area te veranderen. De eerste aanraking van [Reset] veroorzaakt de terugkeer van de positie van het AF Area naar het midden.
5. Focus/Zoom De positie van de AF Area met de Touch Pad verplaatsen Tijdens de zoekerweergave kunt u het scherm aanraken om de positie en de grootte van de AF Area te veranderen. Stel [Touchpad AF] in. [Touch ≥ inst.] [Touchpad AF] [EXACT]/ [OFFSET1] tot [OFFSET7]...
5. Focus/Zoom Items instellen ([Touchpad AF]) Verplaatst de AF Area van de zoeker door [EXACT] aanraking van de gewenste positie op de touchpad. Verplaatst het AF Area van de zoeker met de afstand waarover u uw vinger op de touchpad [OFFSET1] versleept.
5. Focus/Zoom Opnemen met MF MF (Manuele Focus) betekent handmatige scherpstelling. Gebruik deze functie als u een vaste scherpstelling wenst of als de afstand tussen de lens en het object vast is en u AF niet wenst te gebruiken. Zet de hendel van de focusmodus op [MF].
Pagina 124
5. Focus/Zoom Scherpstellen. ≥Draai aan de focusring. A MF Assist (vergroot scherm) Dit zal het scherp gestelde gedeelte weergeven dat geaccentueerd wordt met kleur. (Focus Peaking B) Er wordt een richtlijn voor de opname- afstand weergegeven. (MF-gids C) D Aanduiding van ¶...
5. Focus/Zoom Handelingen op het MF Assist-scherm Knop Aanraak Beschrijving van de bediening bediening bediening Verplaatst de positie van de vergrote zone. Verslepen De posities kunnen met gebruik van de 3421 joystick diagonaal verplaatst worden. Spreiden/ Vergroot/verkleint het scherm met kleine dichtknijpen stappen.
Pagina 126
5. Focus/Zoom U kunt op het opnamescherm aan de focusring draaien om het MF Assist- scherm weer te geven. Als de focusring is gedraaid om het scherm te vergroten, wordt kort na het stoppen van de bewerking het assistscherm verlaten. U kunt het MF assist-scherm ook weergeven door op [ ] te drukken.
5. Focus/Zoom Opname met zoom Gebruik de optische zoom van de lens om met telefoto of groothoek te zoomen. Als foto's gemaakt worden, gebruik dan [Ex. tele conv.] om een groter telescopisch effect te verkrijgen zonder verslechtering van het beeld. Als video's opgenomen worden, gebruik dan [Beeldzone voor video] om hetzelfde telescopische effect als [Ex.
5. Focus/Zoom Extra Teleconversie [Ex. tele conv.] stelt u in staat foto's op te nemen die verder uitvergroot zijn, voorbij wat met een optische zoom mogelijk is, zonder dat dit een verslechtering van de afbeeldingskwaliteit veroorzaakt. De maximum vergrotingsverhouding van [Ex. tele conv.] varieert afhankelijk van de [Fotoresolutie] die ingesteld is in het [Foto] ([Afbeeldingskwaliteit])-menu.
5. Focus/Zoom De zoomvergroting veranderen Knop bediening Zet [Ex. tele conv.] op [ZOOM]. [Ex. tele conv.] [ZOOM] Zet de Fn-knop op [Zoombediening]. (l 367) Druk op de Fn-knop. Druk op de cursorknoppen om de zoom te bedienen. 31: T (telefoto) 24: W (groothoek) Druk opnieuw op de Fn-knop of wacht een EX1.8x...
Pagina 130
5. Focus/Zoom Versleep de schuifbalk om de zoom te bedienen. T: Telefoto W: Groothoek Raak [ ] opnieuw aan om de touch- zoom bediening te beëindigen. U kunt functies op Fn-knoppen registreren: [Fn knopinstelling] [Instelling in opnamemodus] [Ex.
Aandrijving/Sluiter/ Stabilisatie De aandrijfstand selecteren U kunt de aandrijfstand op Enkel, Burst, enz., schakelen om bij de opname-omstandigheden te passen. Draai aan de drive-modusknop. Neemt één foto op telkens wanneer op de Enkel sluiterknop gedrukt wordt. Neemt continu foto's op terwijl de sluiterknop Burst ingedrukt is en ingedrukt gehouden blijft.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Burstfoto's nemen Neemt continu foto's op terwijl de sluiterknop ingedrukt is en ingedrukt gehouden blijft. U kunt een burstinstelling kiezen die de burstopname mogelijk maakt met een hoge afbeeldingskwaliteit, [H], [M] of [L], of een die de burstopname met hoge snelheid mogelijk maakt [ ] (6K/4K-foto), om bij de opname- omstandigheden te passen.
60 frames of meer meer snelheid) (Lage snelheid) Als opgenomen wordt onder de testvoorwaarden die door Panasonic gespecificeerd zijn. Opname-omstandigheden kunnen het maximum aantal opneembare frames verminderen. De burstsnelheid zal lager worden tijdens de opname maar het is mogelijk foto's te...
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Aantal foto's dat continu opgenomen kan worden Als u de ontspanknop tot halverwege indrukt, zal het aantal foto's dat continu opgenomen kan worden op het opnamescherm verschijnen, en de status-LCD. Voorbeeld) Als het om 20 frames gaat: [r20] Als de opname eenmaal gestart is, zal het aantal foto's dat continu opgenomen kan worden afnemen.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Belichting van burstfoto's Focusmodus [M]/[L] Vastgezet op de belichting [AFS] van de eerste foto De belichting wordt voor De belichting wordt voor [AFC] ieder frame aangepast ieder frame aangepast Vastgezet op de belichting [MF] van de eerste foto Het kan even duren om burstfoto's op te slaan.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie 6K/4K-foto-opname Met 6K-Foto kunt u met hoge snelheid burstfoto's opnemen met 30 frames/ seconde en de gewenste foto's opslaan; elke foto bestaat uit ongev. 18 miljoen pixels en wordt uit het betreffende burstbestand geëxtraheerd. Met 4K-foto kunt u met hoge snelheid burstfoto's opnemen met 60 frames/ seconde en de gewenste foto's opslaan;...
Pagina 138
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Als u een onvoorspelbaar fotomoment wilt vastleggen Begint burstfoto's op te nemen wanneer de sluiterknop ingedrukt wordt. Door opnieuw op de ([6K/4K-burst (S/S)]) sluiterknop te drukken stopt het opnemen van “S/S” is een afkorting burstfoto's. van start/stop. De starttoon en de stoptoon zullen klinken. Audio-opname: Beschikbaar ¢...
Pagina 139
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie [6K/4K-burst (S/S)] Druk de sluiterknop volledig in om de opname te starten. Druk de sluiterknop opnieuw volledig in op de opname te stoppen. C Start (Eerste) D Stop (Tweede) E Het opnemen wordt uitgevoerd U kunt markers toevoegen door tijdens de opname op [Q] te drukken. (Tot 40 markers per opname) Hiermee kunt u naar de posities springen waar u markers toegevoegd had tijdens het selecteren van foto's in een 6K/4K-burstbestand.
Pagina 140
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie [Pre-Burst Opname] ([6K/4K-burst]/[6K/4K-burst (S/S)]) De camera begint de opname ongev. 1 seconde voordat de sluiterknop volledig ingedrukt wordt, u zult dus geen fotomoment missen. [6K/4K-FOTO] Selecteer [Pre-Burst Opname] Instellingen: [ON]/[OFF] Als [Pre-Burst Opname] wordt gebruikt, wordt [PRE] op het opnamescherm weergegeven. De beperkingen van het gedrag en de functionaliteit van AF bij gebruik van [Pre- Burst Opname] zijn hetzelfde als voor [6K/4K-voorburst].
Pagina 141
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie De volgende functies zijn beperkt bij het opnemen van 6K/4K foto's bij aansluiting op een extern apparaat (TV, enz.) via HDMI: – HDMI-output is niet mogelijk tijdens het opnemen. – [6K/4K-voorburst] verandert in [6K/4K-burst]. – [Pre-Burst Opname] is niet beschikbaar. Het opnemen van 6K/4K-foto's werkt niet bij het gebruik van de volgende functies: –...
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Foto's uit een 6K/4K-burstbestand selecteren U kunt foto's selecteren in de 6K/4K-burst-bestanden en ze opslaan. 0 Bij het doorgaan met het selecteren van foto's van de Auto Review na het opnemen van 6K/4K foto's start u de bediening van stap Selecteer een 6K/4K-burstbestand op het afspeelscherm.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Sla de foto op. ≥Raak [ ] of [ ] aan. ≥Er verschijnt een bevestigingsbeeldscherm. De foto wordt in JPEG-formaat opgeslagen ([FINE] Beeldkwaliteit). De opname-informatie (Exif informatie), zoals de sluitertijd, de lensopening en de ISO-gevoeligheid, wordt ook met de opgeslagen foto opgeslagen. Foto's corrigeren na de opname (Post-Recording Refinement) Vervorming in foto's corrigeren ([Vermind.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Beeldruis verminderen die door hoge gevoeligheid veroorzaakt wordt ([6K/4K-FOTO ruisreductie]) Wanneer u foto's opslaat, verminder dan de beeldruis die optreedt wegens een hoge ISO-gevoeligheid. Selecteer [6K/4K-FOTO ruisreductie] Instellingen: [AUTO]/[OFF] Dit wordt niet toegepast op foto's die opgeslagen zijn met [6K/4K-FOTO In Bulk Opslaan].
Pagina 145
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Knop Aanraak Beschrijving van de bediening bediening bediening Selecteert een frame. Om de frames te veranderen die in slide view Verslepen/ voor de selectie van foto's weergegeven worden, selecteert u het frame aan het linker/rechter uiteinde en raakt u vervolgens [ ] of [ ] aan.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Handelingen op het afspeelbeeldscherm van 6K/4K-burst Tijdens pauzeren Tijdens continu afspelen Knop Aanraak Beschrijving van de bediening bediening bediening Voert continu afspelen uit of pauzeert (tijdens continu afspelen). Voert continu achteruit afspelen uit of pauzeert (tijdens continu achteruit afspelen). Voert snel vooruit afspelen uit of voert frame-per- frame vooruit afspelen uit (tijdens pauze).
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Geeft een scherp gesteld gedeelte weer dat geaccentueerd wordt met kleur ([Focus Peaking]). [ON]/[OFF] wissels. Slaat de foto op (tijdens pauze). Tijdens de werking met markers kunt u naar de ingestelde markers springen of naar het begin of het eind van het 6K/4K-burstbestand. Raak [ ] aan om naar de vorige bediening terug te keren.
Pagina 148
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie [6K/4K-FOTO In Bulk Opslaan] U kunt om de 5 seconden alle foto's van een 6K/4K-burstbestand in één keer opslaan. Selecteer [6K/4K-FOTO In Bulk Opslaan]. [6K/4K-FOTO In Bulk Opslaan] Druk op 21 om een 6K/4K-burstbestand te selecteren en druk vervolgens op Als de bursttijd 5 seconden of minder is, zullen alle frames als foto's opgeslagen worden.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Opnemen met Intervalopname De foto's worden automatisch opgenomen na een ingesteld opname- interval. Deze functie is ideaal om veranderingen op te nemen die op lange termijn optreden in onderwerpen als dieren en planten. De opgenomen foto zal opgeslagen worden als een reeks groepsbeelden die ook gecombineerd kunnen worden in een video.
Pagina 150
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Stel de opname-instellingen in. Schakelt tussen Intervalopname en Stop Motion [Modus] Animatie. Stelt het interval in voordat de [ON] volgende opname plaatsvindt. [Instel. opname- interval] Neemt foto's zonder opname- [OFF] intervallen achter te laten. De opname start als de sluiterknop [Nu] volledig ingedrukt wordt.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Maak een video. (l 156) Selecteer nadat de opname gestopt is [Ja] op het bevestigingsbeeldscherm om verder te gaan en een video te maken. Zelfs als u [Nee] selecteert, kunt u nog steeds een video maken met [Intervalvideo] in het menu [Afspelen] ([Afbeelding verwerken]).
Pagina 152
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Foto's die op meer dan één kaart opgenomen worden, kunnen niet in één enkele video gecombineerd worden. Foto's gemaakt met [HLG-foto], kunnen niet in video's geconverteerd worden. De camera geeft de prioriteit aan het verkrijgen van de correcte belichting en neemt dus op het ingestelde interval mogelijk geen foto's op of neemt niet het ingestelde aantal foto's op.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Opnemen met Stop-motionanimatie Neem de foto's door het onderwerp steeds een klein beetje te verplaatsen. De opgenomen foto's zullen opgeslagen worden als een reeks groepsbeelden die ook gecombineerd kunnen worden in een stop- motionvideo. Zet de aandrijfstand-knop op Zet [Modus] op [Stop- motionanimatie].
Pagina 154
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Sluit het menu. ≥Druk de sluiterknop tot halverwege Start de opname. ≥Druk de ontspanknop geheel in. ≥Neem herhaaldelijk foto's op terwijl u het onderwerp steeds een klein beetje te verplaatst. Het opnamescherm toont tot twee eerder opgenomen beelden. Gebruik deze als referentie voor de mate van beweging.
Pagina 155
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Foto's gemaakt met [HLG-foto], kunnen niet in video's geconverteerd worden. Er kunnen tot 9999 frames opgenomen worden. Als de camera tijdens het opnemen uitgeschakeld wordt, zal een bericht voor het hervatten van de opname weergegeven worden wanneer de camera ingeschakeld word.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Video's met Intervalopname en Stop- motionanimatie Na het uitvoeren van een Intervalopname of Stop Motion Animatie, kunt u een video daarvan maken. Raadpleeg onderstaande hoofdstukken over deze opnamefuncties. – Intervalopname: l – Stop motion opname: l U kunt ook video's maken met [Intervalvideo] (l 459) of [Stop-motionvideo] (l 459) in het [Afspelen]-menu.
Pagina 157
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Er kunnen geen video's worden gemaakt wanneer de [Systeemfrequentie] is ingesteld op [24.00Hz (CINEMA)]. Er kunnen geen video's gemaakt worden als de opnametijd langer is dan 29 minuten en 59 seconden. In de volgende gevallen kunnen geen video's gemaakt worden als de bestandsgrootte de 4 GB overschrijdt: –...
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Opnemen met gebruik van de zelfontspanner Zet de aandrijfstand-knop op Bepaal de compositie en regel de scherpstelling. ≥Druk de sluiterknop tot halverwege De scherpstelling en de belichting worden vastgezet als de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt. Start de opname. ≥Druk de ontspanknop geheel in.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie De tijd van de zelfontspanner instellen Selecteer [Zelf ontsp.] Maakt een foto na 10 seconden. Maakt 3 foto's met intervallen van ongev. 2 seconden, na 10 seconden. Maakt een foto na 2 seconden. Deze instelling is handig om bewegen van de camera te vermijden die veroorzaakt wordt door het indrukken van de ontspanknop.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Bracket-opname Als de ontspanknop ingedrukt wordt, kan de camera meer beelden opnemen terwijl de instellingswaarde voor belichting, diafragma, focus of witbalans automatisch gewijzigd worden (aanpassing waarde of kleurtemperatuur). Lensopening Bracket kan in de volgende modussen geselecteerd worden: – [A]-modus –...
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Items instellen ([Type Bracketing]) Als op de sluiterknop gedrukt wordt, neemt de Belichting Bracket camera op terwijl de belichting gewijzigd wordt. (l 163) Als op de sluiterknop gedrukt wordt, neemt de Lensopening Bracket camera op terwijl de lensopeningwaarde gewijzigd wordt.
Pagina 162
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Als [Aspectratio] is ingesteld op [65:24]/[2:1], kan alleen de belichtingsbracket worden gebruikt. Witbalansbracket en witbalansbracket (kleurtemperatuur) zijn met gebruik van de volgende functies niet beschikbaar: – [iA]-modus – Burstfoto's opnemen – [RAWiFINE]/[RAWiSTD.]/[RAW] ([Beeldkwaliteit]) – [HLG-foto] – [Filterinstellingen] De bracket-opname is niet beschikbaar als de volgende functies gebruikt worden: –...
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie [Meer instellen] (Belichting Bracket) Stelt het aantal beelden en de stap van de belichtingscompensatie in. [Stap] [3•1/3] (neemt 3 beelden op met stappen van 1/3 EV) tot [7•1] (neemt 7 beelden op met stappen van 1 EV) [Serie] Stelt de volgorde in waarmee beelden opgenomen worden.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie [Meer instellen] (Focus Bracket) Stelt de stap voor de aanpassing van de scherpstelling in. De afstand waarover het scherpstelpunt beweegt wordt korter [Stap] als het eerste scherpstelpunt dichtbij is, en langer als hij verder weg is. Stelt het aantal beelden in. Dit kan niet ingesteld worden als burstfoto's opgenomen [Aantal beelden] worden.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie [Meer instellen] (Witbalans Bracket) Draai aan om de G G G G G G G correctiestap in te stellen en druk vervolgens op A A A A A A B B B B B B B Draai naar rechts: Horizontale richting ([A] - [B]) M M M M M M Draai naar links:...
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Post Focus-opname Burstfoto's opnemen met dezelfde beeldkwaliteit als 6K/4K-foto's terwijl het scherpstelpunt automatisch gewijzigd wordt. U kunt het scherpstelpunt selecteren voor de foto die na de opname opgeslagen wordt. Ook Focus Stacking stelt u in staat beelden met meer focuspunten te combineren.
Pagina 167
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Sluit het menu. ≥Druk de sluiterknop tot halverwege Bepaal de compositie en regel de scherpstelling. ≥Druk de sluiterknop tot halverwege ± ≥AF detecteert het scherpstelpunt op het scherm. (Uitgezonderd de randen van het scherm) Als er op het scherm geen gebieden zijn die scherp gesteld kunnen worden, zal de focusaanduiding A knipperen en is opnemen niet mogelijk.
Pagina 168
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Aangezien de opname met dezelfde beeldkwaliteit als 6K/4K-foto's uitgevoerd wordt, zijn beperkingen van toepassing op opnamefuncties en menu's. Focusinstellingen kunnen niet worden gewijzigd tijdens opnames met Post Focus. Als Super 35 mm/APS-C-lenzen worden gebruikt, is [6K 18M] niet beschikbaar.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Het scherpstelpunt voor de te bewaren foto selecteren Selecteer een Post Focus beeld op het afspeelscherm. (l 347) ≥Selecteer een foto met de icoon ] en druk vervolgens op 3. ≥U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door aanraking van de icoon [ Het scherpstelpunt aanraken.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Handelingen selectie scherpstelpunt Knop Aanraak Beschrijving van de bediening bediening bediening Selecteert een scherpstelpositie. 3421/ Aanraken De selectie is niet mogelijk tijdens de vergrote weergave. Vergroot de weergave. Tijdens de vergrote weergave kan het brandpunt fijner afgesteld worden door de schuifbalk te verslepen.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Focus Stacking Door het samenvoegen van meerdere focuspunten kunt u foto's die gericht zijn, vanuit de voorgrond naar de achtergrond opslaan. A Focus: dichterbij B Focus: verder weg Op het scherm voor de selectie van het scherpstelpunt in stap pagina raakt u [ ] aan.
Pagina 172
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie (Wanneer [Bereik samenvoegen] is geselecteerd) Raak de focuspunten aan. Selecteer minstens twee punten. De geselecteerde punten worden met een groen kader aangeduid. Het bereik van de scherpstelling tussen de twee geselecteerde punten wordt groen weergegeven. De bereiken die niet geselecteerd kunnen worden, worden grijs weergegeven.
Pagina 173
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Handelingen wanneer [Bereik samenvoegen] geselecteerd is Knop Aanraak Beschrijving van de bediening bediening bediening 3421 / Aanraken Selecteert een punt. [Inst./annul] Stelt een punt in of annuleert het. Selecteert alle punten. [Alle] (Voordat punten geselecteerd worden) [DISP.] Wist alle selecties. [Reset] (Nadat punten geselecteerd zijn) Voegt foto's samen en bewaart de...
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie [Stille modus] Dit schakelt alle werkgeluiden en de verlichting in één keer uit. De audio van de luidspreker zal op mute gezet worden en de flitser en de AF Assist-lamp zullen op de geforceerde uitmodus staan. De volgende instellingen zijn vastgezet: –...
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie [Sluitertype] Selecteer het sluitertype dat u wilt gebruiken voor het opnemen van de foto's. Selecteer [Sluitertype] Schakelt het type sluiter automatisch om, afhankelijk van de [AUTO] opname-omstandigheden en de sluitersnelheid. [MECH.] Neemt op met het mechanische sluitertype. [EFC] Neemt op met het elektronische voorstge gordijn sluitertype.
Pagina 176
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Het elektronische type met voorste gordijn vermindert onscherpte die veroorzaakt wordt door de sluiter, aangezien de hoeveelheid trillingen afkomstig van de sluiter klein is in vergelijking met het mechanische sluitertype. Het elektronische sluitertype stelt u in staat foto's op te nemen zonder trillingen die van de sluiter afkomstig zijn.
Combinatie van lenzen en beeldstabilisaties (Met ingang van augustus 2019) De beeldstabilisaties die gebruikt kunnen worden, zullen variëren afhankelijk van de bevestigde lens. Beschikbare Bevestigde lens Voorbeeld van icoon beeldstabilisatie Panasonic lenzen met BodyrLens beeldstabilisatiefunctie (Dual I.S.2) Lenzen van andere fabrikanten met Body of Lens beeldstabilisatiefunctie...
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie De beeldstabilisatie gebruiken Als een lens met een O.I.S.-schakelaar wordt gebruikt, zet de schakelaar op de lens op [ON]. Bij het gebruik van een lens die geen communicatiefunctie met deze camera heeft, wordt, na het inschakelen van de camera, een bericht weergegeven met de vraag om bevestiging van de lensinformatie.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Beeldstabilisatie-instellingen Stel de beweging van de beeldstabilisatie in om bij de opnamesituatie te passen. Selecteer [Beeldstabilisatie] Stelt de stabilisatiebeweging (wazig) in om bij de [Bedieningsstand] opnamemethode (normaal, panning) te passen. (l 181) ] ([Body]) Gebruikt de in-body beeldstabilisatie. [Body (B.I.S.) / Lens ] ([Lens]) Gebruikt de in-lens beeldstabilisatie.
Pagina 180
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Als de volgende functie gebruikt wordt, is [Wanneer inschakelen] vastgezet op [ALWAYS]: – [ ] ([Body (B.I.S.) / Lens (O.I.S.)]) – [ ]-modus – Video-opnames/[6K/4K-FOTO]/[Post-Focus] Als de volgende functies gebruikt worden, is [E-stabilisatie (Video)] niet beschikbaar: – 6K-video/5,9K-video/5,4-video –...
Pagina 181
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie [Bedieningsstand] Stel de stabilisatiebeweging (wazig) in om bij de opnamemethode (normaal, panning) te passen. Corrigeert verticale, horizontale en draaiende [Normaal] camerabewegingen. Deze functie is geschikt voor gewone opnames. Detecteert automatisch de panning-richting en corrigeert [Pannen verticale en horizontale camerabewegingen. (automatisch)] Deze functie is geschikt voor panning.
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie [BS versterken (video)] Verhoog de doeltreffende werking van de beeldstabilisatie tijdens video- opnames. Dit effect kan bijdragen aan een stabiele compositie als u de opname vanuit een vast perspectief wilt maken. Instellingen: [ON]/[OFF] Als [BS versterken (video)] werkt, wordt [ ] op het opnamescherm weergegeven.
Pagina 183
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie [Lensinformatie] Registreer de informatie voor lenzen die niet kunnen communiceren met de camera. Zorg ervoor dat u de in-body beeldstabilisatie koppelt aan de informatie van de lens die u registreert. Met de instellingen op deze camera kunt u instellingen overschakelen zodat ze passen bij de volledig frame of Super 35 mm/APS-C-lenzen.
Pagina 184
6. Aandrijving/Sluiter/Stabilisatie Selecteer de afbeeldingscirkel voor de lens. [Beeldcirkel] [FULL]: Volledig framelens [S35mm]: Lens voor Super 35 mm/lens voor APS-C Voer de brandpuntafstand in. [Brandpuntsafst.] De live view beelden kunnen worden vergroot voor weergave wanneer u roteert U kunt het bereik van stabilisatie ingesteld voor de beeldstabilisatie instellen zodat vignettering niet optreedt als gevolg van de beeldstabilisatie.
Meting/Belichting/ISO- gevoeligheid [Meetfunctie] Type optische meting om helderheid te meten kan veranderd worden. Selecteer [Meetfunctie] Methode waarmee de meest geschikte belichting (Multimeting) gemeten wordt door de verdeling van helderheid op het volledige scherm te beoordelen. Methode voor het uitvoeren van metingen gericht op (Centrale meting) het midden van het scherm.
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid Programma AE-modus In de [P]-modus (Program AE modus) stelt de camera de sluitertijd en de waarde van het diafragma automatisch in voor de helderheid van het onderwerp. U kunt ook Programme Shift gebruiken om combinaties van sluitertijd en lensopeningwaarden te wijzigen waarbij dezelfde belichting behouden blijft.
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid Programmawisseling U kunt de automatisch door de camera ingestelde combinatie van sluitertijd en lensopeningwaarde wijzigen terwijl dezelfde belichting behouden blijft. Het stelt u in staat om de achtergrond bijvoorbeeld waziger te maken, door de lensopeningwaarde kleiner te maken, of om een bewegend onderwerp dynamischer op te nemen, door de sluitertijd langer te maken.
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid Lensopening-Prioriteit AE-modus In de [A]-modus (Lensopeningsprioriteit AE-modus) kunt u de diafragmawaarde voorafgaand aan de opname instellen. De sluitertijd zal automatisch door de camera ingesteld worden. Kleinere diafragmawaarden Grotere diafragmawaarden Het wordt gemakkelijker om de Het wordt gemakkelijk om alles scherp te achtergrond onscherp te maken.
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid Stel de lensopeningwaarde in. ≥Draai aan Start de opname. Als de correcte belichting niet bereikt wordt wanneer de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt, knipperen de lensopeningwaarde en de sluitertijd rood. Kenmerken van de velddiepte Lensopeningwaarde Klein Groot Brandpuntafstand van lens Telefoto Groothoek Afstand tot onderwerp...
Pagina 190
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid De effecten van de ingestelde lensopeningwaarde en sluitertijd zullen niet op het opnamescherm zichtbaar zijn. Gebruik [Voorvertoning] om de effecten op het opnamescherm te controleren. (l 196) De helderheid van het opnamescherm en van de op dat moment opgenomen beelden kan verschillend zijn.
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid Sluiter-Prioriteit AE-modus In de [S]-modus (Sluiterprioriteit AE-modus) kunt u de sluitertijd voorafgaand aan de opname instellen. De diafragmawaarde zal automatisch door de camera ingesteld worden. Langere sluitertijden Kortere sluitertijden Het wordt gemakkelijker om beweging Het wordt gemakkelijker om beweging te vast te leggen bevriezen Zet de modusknop op [S].
Pagina 192
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid Start de opname. Als de correcte belichting niet bereikt wordt wanneer de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt, knipperen de lensopeningwaarde en de sluitertijd rood. De effecten van de ingestelde lensopeningwaarde en sluitertijd zullen niet op het opnamescherm zichtbaar zijn. Gebruik [Voorvertoning] om de effecten op het opnamescherm te controleren.
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid Handmatige Belichtingsmodus In de [M]-modus (Handmatige belichtingsmodus) kunt u handmatig foto's nemen door de diafragmawaarde en de sluitertijd in te stellen. In de standaardinstellingen staat de ISO-gevoeligheid op [AUTO]. Als resultaat zal de ISO-gevoeligheid aangepast worden volgens de diafragmawaarde en de sluitertijd.
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid Beschikbare sluitertijden (Sec.) [MECH.] [B] (Bulb, max. ongev. 30 minuten), 60 tot 1/8000 [EFC] [B] (Bulb, max. ongev. 30 minuten), 60 tot 1/2000 [ELEC.] [B] (Bulb, max. ongev. 60 seconden), 60 tot 1/8000 De effecten van de ingestelde lensopeningwaarde en sluitertijd zullen niet op het opnamescherm zichtbaar zijn.
Pagina 195
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid [B] (Bulb) Als u de sluitertijd op [B] (Bulb) zet, zal de sluiter openblijven terwijl de sluiterknop volledig ingedrukt wordt. (Tot ongev. 30 minuten) De sluiter zal sluiten als de sluiterknop losgelaten wordt. Gebruik dit als u de ontspanner lange tijd open wilt houden om foto’s te maken van vuurwerk, een nachtelijk landschap of een sterrenhemel.
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid Preview-modus U kunt de effecten van de lensopening op het opnamescherm controleren door de diafragma-lamellen van de lens daadwerkelijk te sluiten op de diafragmawaarde die u voor de huidige opname instelt. Naast de effecten van de lensopening kunt u tegelijkertijd de effecten van de sluitertijd controleren.
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid Belichtingscompensatie U kunt de belichting compenseren als de correcte belichting die bepaald wordt door de camera te helder of te donker is. U kunt de belichting aanpassen met stappen van 1/3 EV in een bereik van n5 EV. Wanneer video's opgenomen worden, of wanneer opnames gemaakt worden met 6K/4K-foto of Post Focus, verandert het bereik in n3 EV.
Pagina 198
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid In de [M]-modus kunt u de belichting compenseren door de ISO-gevoeligheid op [AUTO] te zetten. Als [Auto. belichtingscomp.] op [ON] gezet is, zal de flitssterkte automatisch op het geschikte niveau voor de belichtingscompensatie gezet worden. Als de waarde van de belichtingscompensatie onder of boven n3 EV komt, zal de helderheid van het opnamescherm niet langer veranderen.
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid Focus en belichting vergrendelen (AF/ AE vergrendeling) Vergrendel de scherpstelling en de belichting van tevoren om foto's te maken met dezelfde instellingen voor scherpstelling en belichting terwijl de compositie veranderd wordt. Dit is nuttig als u wilt scherp stellen op een rand van het scherm of als er bijvoorbeeld achtergrondverlichting is.
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid ISO-gevoeligheid U kunt de lichtgevoeligheid (ISO-gevoeligheid) instellen. Met de standaardinstellingen kunt u 100 tot 51200 instellen met toenames van 1/3 EV. Deze camera ondersteunt Dual Native ISO die het mogelijk maakt opnames te maken met hoge gevoeligheid met minder ruis door de basisgevoeligheid te wisselen.
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid Kenmerken van de ISO-gevoeligheid Door het verhogen van de ISO-gevoeligheid kan de sluitertijd worden verhoogd op donkere plaatsen om camerabeweging en onscherpte te voorkomen. Hogere waarden van ISO-gevoeligheid doen echter ook de hoeveelheid ruis op de opgenomen beelden toenemen. Items instellen (ISO-gevoeligheid) De ISO-gevoeligheid wordt automatisch aangepast op basis van de helderheid.
Pagina 202
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid U kunt de onder- en bovengrenzen voor ISO auto instellen: – [ [ISO-gevoeligheid (foto)] (l 398) – [ [ISO-gevoeligh. (video)] (l 282) U kunt de intervallen tussen de instellingswaarden van de ISO-gevoeligheid veranderen: [ISO-verhoging] (l 418) Het instellingsbereik van ISO-gevoeligheid kan worden uitgebreid: [Uitgebreide ISO] (l 419) U kunt de ondergrens van de sluitertijd voor ISO auto instellen: [Min.
7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid [Inst. dual native ISO] U kunt instellen of de basisgevoeligheid op automatisch of om deze vastzetten. Selecteer [Inst. dual native ISO] De basisgevoeligheid wordt automatisch gewisseld volgens de helderheid. [AUTO] [AUTO] / [100] tot [51200]. ISO-gevoeligheid die Wanneer [Uitgebreide ISO] ingesteld is: kan worden ingesteld [AUTO] / [50] tot [204800].
Witbalans/Beeldkwaliteit Witbalans (WB) Witbalans (WB) is een functie die de kleurzweem corrigeert die veroorzaakt wordt door het licht dat het onderwerp verlicht. Het corrigeert de kleuren zodat het witte onderwerp wit verschijnt en de algemene kleur daardoor het meest lijkt op wat door het oog gezien wordt. Normaal gesproken kunt u auto ([AWB], [AWBc] of [AWBw]) gebruiken om de optimale witbalans te verkrijgen.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit Bevestig uw selectie. ≥Druk de sluiterknop tot halverwege Items instellen (Witbalans) [AWB] Auto Auto (vermindert de roodachtige tint onder een halogeen [AWBc] lichtbron) Auto (laat de roodachtige tint onder een halogeen lichtbron [AWBw] onveranderd) Heldere lucht [Ð] Bewolkte lucht [î] Schaduw onder een heldere lucht [Ñ]...
Pagina 206
8. Witbalans/Beeldkwaliteit [AWB] zal met dit bereik werken. Blauwe lucht Bewolkte lucht (Regen) Schaduw Zonlicht Wit fluorescerend licht Gloeilamp Zonsopgang en zonsondergang Kaarslicht KlKelvintemperatuur en kleuren Onder verlichting zoals fluorescente of LED-verlichting zal de geschikte witbalans variëren afhankelijk van het type verlichting. Gebruik [AWB], [AWBc], [AWBw] of [ ] tot [ De witbalans is vastgezet op [AWB] terwijl [Filterinstellingen] gebruikt wordt.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit Witinstelling toewijzen ([ ] tot [ Neem foto's van een wit voorwerp onder de lichtbron van de opnamelocatie om de witbalans af te stellen, tot het voorwerp wit verschijnt. Druk op [WB] en selecteer vervolgens ongeacht welke waarde van ] tot [ Druk op 3.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit De witbalans aanpassen U kunt de kleuring zelfs regelen als de kleuring die u wilt toepassen niet door de geselecteerde witbalans geproduceerd wordt. Druk op [WB]. Selecteer de witbalans en druk vervolgens op 4. ≥Het afstelscherm wordt weergegeven. Regel de kleuring.
Pagina 209
8. Witbalans/Beeldkwaliteit Bevestig uw selectie. ≥Druk de sluiterknop tot halverwege Wanneer de witbalans afgesteld is, verandert de kleur van de icoon van het opnamescherm ervan in de afgestelde kleur. Door hem in de richting van de [G]-zijde af te stellen, zal [i] weergegeven worden en door hem in de richting van de [M]-zijde af te stellen, zal [j] weergegeven worden.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit [Fotostijl] U kunt de instellingen voor de afwerking van de beelden selecteren, die bij uw onderwerpen en expressiestijlen passen. De afbeeldingskwaliteit kan voor iedere fotostijl aangepast worden. Selecteer [Fotostijl] [Standaard] De standaardinstelling. Een instelling die een meer levendige kwaliteit [Levendig] produceert met grotere verzadiging en contrast.
Pagina 211
8. Witbalans/Beeldkwaliteit Een instelling die overbelichting minimaliseert door toepassing van een gammakromme- correctie van Rec.709, voor de uitvoering van compressie (knie-aanpassing) van zones met [Als709] hoge luminantie. Rec.709 is een afkorting van “ITU-R Recommendation BT.709”, een standaard voor high-definition uitzendingen. Instelling gammacurve bedoeld voor postproductiebewerking.
Pagina 212
8. Witbalans/Beeldkwaliteit In de [iA]-modus is de bediening anders dan in andere opnamemodussen. – [Standaard] of [Zwart-wit] kunnen ingesteld worden. – De instelling zal op [Standaard] gereset worden als de camera op een andere opnamemodus geschakeld of uitgeschakeld wordt. – De beeldkwaliteit kan niet afgesteld worden. Het bereik van beschikbare ISO-gevoeligheid is anders wanneer [Fotostijl] is ingesteld op het volgende: –...
8. Witbalans/Beeldkwaliteit De afbeeldingskwaliteit aanpassen Druk op 21 om het type Fotostijl te selecteren. Druk op 34 om een item te selecteren en druk vervolgens op 21 om het af te stellen. ±0 ±0 De aangepaste items worden aangeduid ±0 ±0 met [¢].
Pagina 214
8. Witbalans/Beeldkwaliteit [Laag]/ [Standaard]/ Stelt het niveau van het korreleffect in. ¢4 [Korreleffect] [Hoog] [Uit] [Scherpte] Past de contouren in het beeld aan. Past het ruisreductie-effect aan. [Ruisreductie] De vergroting van het effect kan een kleine afname van de fotoresolutie veroorzaken. [Inst.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit Instellingen in Mijn Fotostijl registreren Druk op 21 om het type Fotostijl te selecteren. De beeldkwaliteit regelen. Mijn Fotostijl geeft de soorten Fotostijl weer aan de bovenkant van de aanpassing van de afbeeldingskwaliteit. Selecteer de basisfotostijl. Druk op [DISP.]. (Als [MY PHOTO STYLE 1] tot [MY PHOTO STYLE 10] geselecteerd is) Druk op 34 om [Huidige instelling opslaan] te selecteren en druk vervolgens op...
8. Witbalans/Beeldkwaliteit [Filterinstellingen] Deze modus maakt opnames met extra beeldeffecten (filters). U kunt het effect van ieder filter aanpassen. Bovendien kunt u op hetzelfde moment foto's zonder effecten maken. Stel het [Filtereffect] in. ≥ [Filterinstellingen] [Filtereffect] [SET] Selecteer het filter. ≥Druk op 34 om te selecteren en druk vervolgens op ≥U kunt het beeldeffect (filter)ook...
Pagina 217
8. Witbalans/Beeldkwaliteit Filter Items die geregeld kunnen worden [Expressief] Levendigheid [Retro] Kleuring [Vroeger] Contrast [Overbelichting] Kleuring [Donker] Kleuring [Sepia] Contrast [Zwart-wit] Kleuring [Dynamisch zwart/wit] Contrast [Ruw zwart-wit] Zanderigheid [Zacht zwart-wit] Defocus-niveau [Expressieve indruk] Levendigheid [Hoge dynamiek] Levendigheid [Kruisproces] Kleuring [Speelgoedcam.effect] Kleuring [Speelgoedcamera levendig] Zone met afgenomen helderheid aan de randen...
8. Witbalans/Beeldkwaliteit Een filter instellen met aanraakbediening Met de standaardinstellingen wordt het Touch-Tabblad niet weergegeven. [Touch tab] instellen op [ON] in [Touch inst.] het menu [Voorkeuze] ([Bediening]). (l 425) Raak [ ] aan. EXPS EXPS EXPS Raak het in te stellen item aan. EXPS EXPS EXPS...
Pagina 219
8. Witbalans/Beeldkwaliteit De handelingen voor filter on/off kunnen op een Fn-knop geregistreerd worden: [Fn knopinstelling] [Instelling in opnamemodus] [Filtereffect] (l 367) Wanneer het instellingenscherm van [Filtereffect] weergegeven wordt met gebruik van de Fn-knop, zal het drukken op [DISP.] het scherm voor de selectie van het filter weergeven.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit De achtergelaten kleur instellen ([Kleuraccent]) Zet [Filtereffect] op [Kleuraccent]. Druk op 3 om het instellingenscherm weer te geven. Het instelscherm kan ook weergegeven worden door aanraking van [ ] en vervolgens [ Druk op 3421 om het frame te verplaatsen en selecteer de kleur die u wilt achterlaten.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit [Gelijktijdig zond. filter] U kunt op hetzelfde moment foto's maken zonder toegevoegde filtereffecten. [Filterinstellingen] Selecteer [Gelijktijdig zond. filter] Instellingen: [ON]/[OFF] [Gelijktijdig zond. filter] is niet beschikbaar als de volgende functies gebruikt worden: – Burstopname – [6K/4K-FOTO]/[Post-Focus] – [Intervalopname] –...
8. Witbalans/Beeldkwaliteit [Hoge resolutie modus] Dit voegt foto's met een hoge resolutie samen die afkomstig zijn uit meerdere opgenomen beelden. Deze functie is geschikt voor het opnemen van onderwerpen die niet bewegen. De samengevoegde foto's zullen opgeslagen worden als RAW-bestanden met maximum beeldafmetingen van 96 M.
Pagina 223
8. Witbalans/Beeldkwaliteit Bepaal de compositie en zet de camera vervolgens vast op zijn plaats. Als onscherpte gedetecteerd wordt, knippert de icoon A van de Hoge Resolutie modus. Start de opname. ≥Druk de ontspanknop geheel in. Met de standaardinstellingen is [Sluitervertraging] geactiveerd dus zal er een tijdleemte zijn vanaf het moment waarop op de ontspanknop gedrukt wordt tot de vrijgave van de sluiter.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit Items instellen ([Hoge resolutie modus]) [Start] Start de Hoge resolutiemodus. Maakt gelijktijdig foto's die niet samengevoegd worden als [Simul opname [ON] ingesteld is. De eerste foto zal opgeslagen worden norm.foto] met [Fotoresolutie] op [L] gezet. Stelt de vertragingstijd in tussen de tijd waarop de [Sluitervertraging] ontspanner ingedrukt wordt en de tijd waarop de ontspanner losgelaten wordt.
Pagina 225
8. Witbalans/Beeldkwaliteit In [Hoge resolutie modus] wordt het opnemen uitgevoerd met de volgende instellingen: – [Sluitertype]: Vastgezet op [ELEC.] – Minimum lensopeningwaarde: F16 – Sluitertijd: 1 seconde tot 1/8000 seconde – ISO-gevoeligheid: Tot [3200] – Als de focusmodus op [AFC] is ingesteld, schakelt deze naar [AFS]. Als u op een extreem heldere locatie opneemt of onder fluorescente/LED- verlichting, kan de kleuring of de helderheid van het beeld gewijzigd worden of kunnen horizontale strepen op het beeldscherm verschijnen.
8. Witbalans/Beeldkwaliteit [HLG-foto] Neemt een foto met HLG-formaat op met een breed dynamisch bereik. Er kunnen heldere lichten, die gemakkelijk overbelicht zijn, en donkere zones, die gemakkelijk onderbelicht zijn, opgenomen worden met een fijne kwaliteit en rijke kleuren, net zoals ze door het menselijk ook waargenomen worden. De opgenomen foto's kunnen, om bekeken te worden, via HDMI naar apparaten uitgezonden worden (TV, enz.) die foto's met HLG-formaat ondersteunen.
Pagina 227
8. Witbalans/Beeldkwaliteit Het scherm en de zoeker op deze camera ondersteunen niet de weergave van beelden in het HLG-formaat. In het menu [Voorkeuze] ([Scherm/Display (Video)]) kunt u de beelden geconverteerd voor controle op het scherm/de zoeker van deze camera weergeven met [Scherm] in [HLG View Assist]. (l 314) HLG-beelden lijken donkerder op apparaten die het HLG-formaat niet ondersteunen.
Flitser Gebruik een externe flitser (optioneel) Als u de flitser (DMW-FL580L/DMW-FL360L/DMW-FL200L: optioneel) op de flitsschoen bevestigt, kunt u opnames maken met gebruik van de flitser. U kunt ook een in de handel verkrijgbare externe flitser gebruiken door een in de handel verkrijgbare synchronisatiekabel op de aansluiting van de flits-synchronisatie aan te sluiten.
9. Flitser Een synchronisatiekabel met de aansluiting van de flits- synchronisatie verbinden U kunt een in de handel verkrijgbare externe flitser gebruiken door een in de handel verkrijgbare synchronisatiekabel op de aansluiting van de flits- synchronisatie aan te sluiten. Gebruik een externe flitser met een synchronisatiespanning van 250 V of minder.
9. Flitser Opmerkingen over flitseropnames Plaats geen voorwerpen vlakbij de flitser. Hitte of licht kunnen de vervorming of de ontkleuring van het onderwerp veroorzaken. Als u herhaaldelijk opnames maakt, kan het laden van de flitser tijd vergen. Terwijl de flitser aan het laden is, zullen beelden opgenomen worden zonder de dat de flitser afgaat.
9. Flitser Flitser instellen U kunt de flitserfunctie instellen om het afvuren van de flitser van de camera te regelen. [Flitserfunctie] Stelt de flitsmodus in. Selecteer [Flitserfunctie] De flitser wordt telkens geactiveerd, ongeacht de (Flitser altijd [‰] opname-omstandigheden. aan) Dit is geschikt voor opnames met (Flitser altijd achtergrondverlichting of bij een verlichting zoals aan/Rode ogen)
9. Flitser De flitser flitst twee keer. Het interval tussen de eerste en de tweede flits is langer als [ ] of [ ingesteld is. Het onderwerp mag niet bewegen, tot de tweede flits afgelopen ] en [ ] kunnen niet gebruikt worden als de volgende items ingesteld zijn: –...
9. Flitser Sluitertijden voor flitsmodussen [Flitserfunctie] Sluitertijd (Sec.) [‰] 1/60 ¢1 tot 1/320 ¢2 1 tot 1/250 ¢1 In de [S]-modus zal dit 60 seconden zijn en in de [M]-modus zal dit [B] (Bulb) zijn. ¢2 De maximum instelling verandert in 1/250 seconde in de [P]/[A]-modussen. Het gidsnummer neemt af wanneer de sluitertijd op 1/320 seconde gezet is.
De flitserfunctie kan niet ingesteld worden als een flitser (DMW-FL580L/DMW- FL360L/DMW-FL200L: optioneel) gebruikt wordt. Deze kan alleen ingesteld worden als een externe flitser gebruikt wordt die geen gebruik maakt van een batterij (bijgeleverd bij sommige modellen digitale camera's van Panasonic). Stel [Flitser functie] in. ≥...
9. Flitser Druk op 21 om de flitsersterkte in te stellen en druk vervolgens op Het kan ingesteld worden binnen het bereik van [1/1] (volledige flitsersterkte) tot [1/64] in stappen van 1/3. [Flitser instel.] U kunt de flitsersterkte aanpassen wanneer foto's genomen worden met de flitser in de TTL-outputmodus.
9. Flitser ] wordt op het opnamescherm weergegeven. Raadpleeg voor informatie over het regelen van de flitssterkte tijdens opnames met een draadloze flitser, pagina 240. [Flitser instel.] kan niet gebruikt worden als de volgende items ingesteld zijn: – [Flitser functie]: [MANUAL] –...
9. Flitser Dit is de normale methode voor opnames met de flitser. [1ST] De lichtbron verschijnt achter het onderwerp en de foto wordt dynamisch. [2ND] Als [2ND] ingesteld is, wordt [2nd] op de flitsericoon van het opnamescherm weergegeven. Als [Draadloos] op [ON] gezet is, staat dit vast op [1ST]. Het effect wordt mogelijk niet adequaat bereikt bij kortere sluitertijden.
9. Flitser Opnames maken met een draadloze flitser U kunt een flitser (DMW-FL580L/DMW-FL360L/DMW-FL200L: optioneel) gebruiken om opnames te maken met gebruik van een draadloze flitser. U kunt de activering van drie groepen flitsers en de flitser die op de flitsschoen van de camera bevestigd is, afzonderlijke bedienen. Een draadloze flitser plaatsen Plaats de draadloze flitser met zijn draadloze sensor naar de camera gericht.
Pagina 239
9. Flitser Bevestig een externe flitser op de camera. (l 228) Zet de draadloze flitsers op de [RC]-modus en breng ze in positie. Stel het kanaal en de groep voor de draadloze flitsers in. Schakel de draadloze flitsfunctie van de camera in. [Draadloos] ≥...
9. Flitser Items instellen ([Draadloze setup]) Druk op [DISP.] om een testflits af te vuren. [TTL]: De camera stelt de flitser-output automatisch in. [AUTO] ¢2 : Stelt de flitsersterkte in aan de zijde van de externe flitser. [Flitser [MANUAL]: Stelt de flitsersterkte van de externe functie] flitser handmatig in.
Pagina 241
9. Flitser U kunt functies op Fn-knoppen registreren: [Fn knopinstelling] [Instelling in opnamemodus] [Draadloze Flitser instellen] (l 367) [Draadl. FP (Focal-Plane)] De externe flitser voert een FP-activering uit (herhaaldelijke activering van de flitser met hoge snelheid) tijdens de draadloze opname en maakt het mogelijk opnames te maken waarbij de flitser met zelfs nog kortere sluitertijden gebruikt wordt.
Video's opnemen Video's opnemen Het is mogelijk om video op te nemen met een maximale resolutie van 6K (5952k3968) op deze camera. Het ondersteunt ook schakelen van systeemfrequentie en 3 soorten opname-bestandsindeling; AVCHD, MP4 en MOV. In de modus [ ] (Creatieve Videomodus), die speciaal voor video- opname is, kunt u alle videofuncties gebruiken.
10. Video's opnemen Schermweergave tijdens de video-opname De live view-gezichtshoek verandert in de gezichtshoek voor video-opnames en de opnametijd E en de verstreken opnametijd F worden weergegeven. “h” is een afkorting voor uur, “m” voor minuut en “s”...
Pagina 244
10. Video's opnemen Grootte-interval voor splitsen bestanden [Format Grootte-interval voor splitsen [Opn. kwaliteit] opnamebestand] bestanden Er zal een nieuw bestand gecreëerd worden om verder te gaan met de opname als de afmetingen van het [AVCHD] Alle bestand de 4 GB overschrijden. De opgenomen bestanden kunnen continu afgespeeld worden.
Pagina 245
10. Video's opnemen Wanneer de resterende capaciteit van de batterij of de kaart tijdens de video- opname laag wordt, gaan de statuslampjes knipperen met lange tussenpozen. Wanneer er geen resterende capaciteit in de batterij of de kaart is, wordt de video-opname gestopt en de statuslampjes knipperen met korte tussenpozen.
Pagina 246
10. Video's opnemen U kunt het opnamescherm, de status-LCD-display, en live kijkhoek schakelen naar video-opname net als met de modus [ [Video prioriteit menu] (l 441) U kunt de statuslamp wijzigen die wordt ingeschakeld. U kunt de instellingen wijzigen zodat de statuslampen niet worden ingeschakeld: [Statuslamp] (l 442) U kunt een rood kader op het opnamescherm weergeven, dat aangeeft dat video wordt opgenomen:...
10. Video's opnemen Creatieve Videomodus De modus [ ] (Creatieve Videomodus) is een opnamemodus speciaal voor video-opname waarin u alle video-functies kunt gebruiken. In de modus [ ] worden het opnamescherm en de status-LCD geschakeld naar weergeven die geschikt zijn voor video-opname. U het opnemen van video ook starten en stoppen met sluitertoets.
Pagina 248
10. Video's opnemen Status LCD U kunt de status-LCD schakelen tussen 2 soorten informatieweergave. Gebruik de Fn-knop toegewezen aan [Status- LCD-scherm (Video)] om te bedienen. In de standaardinstellingen is dit toegewezen aan de knop [Fn1]. Raadpleeg voor informatie over de Fn-knop pagina 367.
10. Video's opnemen Zelfs in de modi [iA]/[P]/[A]/[S]/[M] net als met de modus [ ] kunt u naar de weergave die geschikt is voor video-opname: [Video prioriteit menu] (l 441) Opnemen met Creatieve film Zet de modusknop op [ Stel de belichtingsmodus in. ≥...
Pagina 250
10. Video's opnemen Start de opname. ≥Druk op de sluiterknop A, videotoets B of sub-videotoets C. Stop de opname. ≥Druk opnieuw op de sluiterknop, videotoets of sub-videotoets. U kunt functies op Fn-knoppen registreren: [Fn knopinstelling] [Instelling in opnamemodus] [Belicht.stand] (l 367)
10. Video's opnemen Handelingen tijdens het opnemen van video's Verander de instellingen van belichting en audio met de aanraakbediening om te voorkomen dat werkgeluiden opgenomen worden. Met de standaardinstellingen wordt het Touch-Tabblad niet weergegeven. [Touch tab] instellen op [ON] in [Touch inst.] het menu [Voorkeuze] ([Bediening]).
10. Video's opnemen [Inst. Creatieve filmmodus] In de standaardinstellingen worden instellingen zoals de belichting en de witbalans, die veranderd zijn in de [ ]-modus, ook weerspiegeld bij het opnemen van foto's in de [P]/[A]/[S]/[M]-modussen. Vanuit het [Inst. Creatieve filmmodus]-menu kunt u de instellingen voor het opnemen van video's en het opnemen van foto's scheiden.
10. Video's opnemen Video's opnemen Dit deel beschrijft de instellingen die worden gebruikt bij video-opname. In “4. Beeld opnemen” werken de beschreven functies voor foto's en video. Raadpleeg ook dat deel. – [Functie dubbel kaartslot]: l – [Map- / Bestandsinstell.]: l –...
Pagina 254
10. Video's opnemen Na de instelling gecontroleerd te hebben, schakelt u de camera uit en weer in. Als u opneemt met een systeemfrequentie die afwijkt van het omroepsysteem in uw regio, kunt u mogelijk video's niet goed afspelen op uw tv. Wij raden u aan de instelling zoals die was op het moment van aankoop te gebruiken als u niet zeker bent over de omroepsystemen of als u niet wordt betrokken bij het maken van een bioscoopfilm.
10. Video's opnemen [Format opnamebestand] Stelt de opname-bestandsindeling van de op te nemen video's. Selecteer [Format opnamebestand] Deze bestandsindeling is geschikt voor afspelen op high-definition- [AVCHD] tv's. [MP4] Deze bestandsindeling is geschikt voor afspelen op pc's. [MOV] Deze bestandsindeling is geschikt voor het bewerken van beelden. U kunt functies op Fn-knoppen registreren: [Fn knopinstelling] [Instelling in opnamemodus]...
Pagina 256
10. Video's opnemen [Format opnamebestand]: [AVCHD] YUV, Bitwaarde, Beeldcompressie: 4:2:0, 8-bit, Long GOP Audioformaat: Dolby Audio (2ch) A Opname-framesnelheid B Bitsnelheid C Video compressieformaat (AVC: H.264/MPEG-4 AVC) [Systeemfrequentie]: [59.94Hz (NTSC)] [Beeldzone voor Aspect video] [Opn. kwaliteit] Resolutie ratio (Mbps) FULL S35 P/P ¢1 [FHD/28M/60p] 1920k1080...
Pagina 257
10. Video's opnemen [Format opnamebestand]: [MP4] YUV, Bitwaarde, Beeldcompressie: – [10bit] Opnamekwaliteit: 4:2:0, 10-bit, Long GOP – [8bit] Opnamekwaliteit: 4:2:0, 8-bit, Long GOP Audioformaat: AAC (2ch) A Opname-framesnelheid B Bitsnelheid C Video compressieformaat (HEVC: H.265/HEVC, AVC: H.264/MPEG-4 AVC) [Systeemfrequentie]: [59.94Hz (NTSC)] [Beeldzone Aspect voor video]...
Pagina 258
10. Video's opnemen [Format opnamebestand]: [MOV] YUV, Bitwaarde, Beeldcompressie: – [422/10-I] Opnamekwaliteit: 4:2:2, 10-bit, ALL-Intra – [422/10-L] Opnamekwaliteit: 4:2:2, 10-bit, Long GOP – [420/10-L] Opnamekwaliteit: 4:2:0, 10-bit, Long GOP – [420/8-L] Opnamekwaliteit: 4:2:0, 8-bit, Long GOP Audioformaat: LPCM (2ch) A Opname-framesnelheid B Bitsnelheid C Video compressieformaat (HEVC: H.265/HEVC, AVC: H.264/MPEG-4 AVC) [Systeemfrequentie]: [59.94Hz (NTSC)]...
Pagina 263
10. Video's opnemen Aangezien de camera gebruik maakt van het VBR opnameformaat, wordt de bitsnelheid automatisch veranderd, afhankelijk van het op te nemen onderwerp. Als resultaat wordt de video-opnametijd korter wanneer een snel bewegend onderwerp opgenomen wordt. Video's in ALL-Intra en 4:2:2/10 bit-formaat zijn bedoeld om bewerkt te worden op een computer die voor de productie van video's gebruikt wordt.
10. Video's opnemen [Filteren] Wanneer de [Format opnamebestand] is ingesteld op [MOV], kunt u items, zoals framesnelheid, het aantal pixels (resolutie) en codec (YUV, bitwaarde, beeldcompressie) opgeven, en gewoon de opnamekwaliteit weergeven die aan deze voorwaarden voldoet. Druk in het instellingenscherm [Opn. kwaliteit] op [DISP.].
Pagina 265
10. Video's opnemen [aan lijst toev.] Een opnamekwaliteit: selecteren en deze registreren in Mijn Menu. De opnamekwaliteit die u registreert kan worden ingesteld in [Opn. kwaliteit (Mijn lijst)]. Druk in het instellingenscherm [Opn. kwaliteit] op [Q]. De volgende instellingen worden ook op hetzelfde moment geregistreerd: –...
10. Video's opnemen [Beeldzone voor video] Stel de beeldzone in tijdens de video-opname. De gezichtshoek is anders afhankelijk van de beeldzone. Door de beeldzone smaller te maken, wordt een telescopisch effect verkregen zonder verslechtering van het beeld. Selecteer [Beeldzone voor video] Telescopisch Onderdeel Details van de instellingen...
Pagina 267
10. Video's opnemen Beeldzone (Bijv. FHD-video) FULL S35mm PIXEL/PIXEL Om de beeldzone te controleren in opnamemodussen anders dan de [ ]-modus, zet u [Video prioriteit menu] in het menu [Voorkeuze] ([Scherm/Display (Video)]) op [ON]. (l 441)
10. Video's opnemen Tijdcode Als [Format opnamebestand] wordt ingesteld op [AVCHD] of [MOV], wordt de tijdcode automatisch opgenomen tijdens video-opname. Als [MP4], wordt de tijdcode niet opgenomen. De Tijdcode instellen Stelt de opname, weergave en output van de tijdcode in. Zet [Format opnamebestand] op [AVCHD] of [MOV].
Pagina 269
10. Video's opnemen Stelt 00:00:00:00 (uren: minuten: secondes: [Reset] frames) in [Tijdcode [Handmatige Voor de handmatige invoering van uren, waarde] invoer] minuten, seconden en frames. Zet de uren, minuten en secondes op de huidige [Huidige tijd] tijd en zet de frames op 00. Drop Frame.
10. Video's opnemen Synchroniseren van de tijdcode met een extern apparaat U kunt de standaardwaarde van de tijdcode synchroniseren met een extern apparaat dat de signaalinvoer en -output van tijdcodes ondersteunt. A Aansluiting flits-synchronisatie B BNC-conversiekabel (alleen voor TC IN/OUT) (bijgeleverd) C BNC-kabel (in de handel verkrijgbare) D Externe apparaten Voorbereidingen voor tijdcodesynchronisatie...
10. Video's opnemen Steek de BNC-conversiekabel (voor TC IN/OUT) naar binnen en draai de borgschroef in de richting van de pijl om de kabel te bevestigen. Verbind de BNC-conversiekabel (voor TC IN/OUT) en het externe apparaat met de BNC-kabel. Gebruik geen enkele andere BNC-conversiekabels (voor TC IN/OUT) dan de bijgeleverde.
Pagina 272
10. Video's opnemen Zet [Synchronisatie tijdcode] op [TC OUT]. [Tijdcode] [Inst. externe tijdcode] ≥ [Synchronisatie tijdcode] [TC OUT] ≥Het tijdcodesignaal wordt uitgezonden gebaseerd op de frame- snelheid van de [Opn. kwaliteit] en de [Tijdecodefunctie] ([DF]/ [NDF])-instelling. Bedien het externe apparaat om de tijdcode te synchroniseren.
10. Video's opnemen Synchroniseer de Tijdcode van de Camera met die van het Externe Apparaat (TC IN) De beginwaarde van de tijdcode van de camera wordt gesynchroniseerd volgens het tijdcodesignaal (LTC-signaal) van het externe apparaat. Wijzig van tevoren [Systeemfrequentie] (l 253), [Opn. kwaliteit] (l 255) en [Tijdecodefunctie] (l 269) om overeen te komen met het externe apparaat.
10. Video's opnemen De slave-status aanhouden, vrijgeven en herstellen Zelfs als u de BNC-kabel afsluit, zal de camera in de slave-status blijven. Voer een van de volgende handelingen uit om de camera uit de slave-status te bevrijden. – Bedienen van de aan-/uit-schakelaar van de camera –...
10. Video's opnemen AF gebruiken (Video) Dit deel beschrijft het gebruikt van AF bij video-opname. In “5. Focus/Zoom” werken de beschreven functies voor foto's en video. – Selecteren van de Focusmodus: l – De AF-modus selecteren: l – Verplaatsing AF Area: l –...
Pagina 276
10. Video's opnemen In de modus [iA], blijft de camera automatisch scherpstellen tijdens opnamestand-by, ongeacht de [Continu AF]-instelling. Afhankelijk van de opname-omstandigheden of de gebruikte lens, kan het AF- werkgeluid opgenomen worden tijdens het opnemen van de video. Als u hinder van het werkgeluid ondervindt, raden wij aan de opname te maken met [Continu AF] op [OFF].
10. Video's opnemen [AF Aang. Inst.(Video)] U kunt de scherpstelmethode voor video-opnames fijn aanpassen met gebruik van [Continu AF]. Selecteer [AF Aang. Inst.(Video)] [ON] Schakelt de volgende instellingen in. [OFF] Schakelt de volgende instellingen uit. [r] zijde: Het brandpunt beweegt bij een hogere snelheid.
10. Video's opnemen Videohelderheid en kleuring Dit deel beschrijft de instellingen voor helderheid en kleuring die worden gebruikt bij video-opname. In “7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid” en “8. Witbalans/Beeldkwaliteit” werken de beschreven functies met zowel foto's als video. Raadpleeg ook die delen. – [Meetfunctie]: l –...
10. Video's opnemen Opnemen terwijl de overbelichting (Knee) gecontroleerd wordt Als [Fotostijl] op [Als709] gezet is, kunt u de knee aanpassen zodat de opname met minimale overbelichting uitgevoerd kan worden. Zet [Fotostijl] op [Als709]. [Fotostijl] ≥ [Als709] ±0 ±0 Druk op [Q].
Pagina 281
10. Video's opnemen Selecteer een knee-instelling. ≥Druk op 21 om een instellingsitem te selecteren. Past de compressieniveaus van delen met een hoge [Automatisch] luminantie automatisch aan. Stelt u in staat het master kniepunt en de master kniehelling met de hand aan te passen. Druk op 34 om een item te selecteren en druk vervolgens op 21 om het af te stellen.
10. Video's opnemen [ISO-gevoeligh. (video)] Stelt de onder- en bovenlimieten van de ISO-gevoeligheid in als de ISO- gevoeligheid op [AUTO] gezet is. Zet de modusknop op [ Stel [ISO-gevoeligh. (video)] ≥ [ISO-gevoeligh. (video)] Items instellen ([ISO-gevoeligh. (video)]) Stelt de onderlimiet in van de ISO-gevoeligheid als de [ISO Auto Onderl.
10. Video's opnemen Audio-instellingen [Weerg. geluidsop.niveau] Het niveau van het opgenomen geluid wordt op het opnamescherm weergegeven. Selecteer [Weerg. geluidsop.niveau] Instellingen: [ON]/[OFF] Als [Begr. geluidsopn.niveau] op [OFF] gezet is, staat [Weerg. geluidsop.niveau] op [ON]. U kunt functies op Fn-knoppen registreren: [Fn knopinstelling] [Instelling in opnamemodus] [Weerg.
10. Video's opnemen [Versterk niveau geluidsopn.] Hierdoor wordt de versterking van de audio-input veranderd. Selecteer [Versterk niveau geluidsopn.] [STANDARD] Dit is de standaard versterkingsinstelling van de input. (0 dB) Audio-input wordt verminderd voor het opnemen in een omgeving [LOW] met luide geluiden. (j12 dB) [Versterk niveau geluidsopn.] is niet beschikbaar als [Microfoonaansluiting] is ingesteld op [ ] en een extern audioapparaat is aangesloten.
10. Video's opnemen [Begr. geluidsopn.niveau] Het niveau van de geluidsopname wordt automatisch geregeld om de geluidsvervorming (krakend geluid) te minimaliseren. Selecteer [Begr. geluidsopn.niveau] Instellingen: [ON]/[OFF] U kunt functies op Fn-knoppen registreren: [Fn knopinstelling] [Instelling in opnamemodus] [Begr. geluidsopn.niveau] (l 367) [Uitsch.
10. Video's opnemen Belangrijkste Assist-functies Dit deel beschrijft de belangrijkste Assist-functies die handig zijn bij het opnemen. Het menu [Voorkeuze] ([Scherm/Display (Video)]) heeft weergavehulpfuncties zoals de centrale markering. Raadpleeg voor details pagina 439. [SS/gain bediening] U kunt de waarde-eenheden van de sluitertijd en de gain (gevoeligheid) omschakelen.
10. Video's opnemen [WFM/Vectorbereik] Dit geeft de golfvormmonitor of het vectorbereik op het opnamescherm weer. U kunt ook de grootte van de golfvormweergave veranderen. Zet de modusknop op [ Stel [WFM/Vectorbereik] in. ≥ [WFM/Vectorbereik] [WAVE] Geeft een golfvorm weer. [VECTOR] Geeft het vectorbereik weer.
10. Video's opnemen Selecteer de weer te geven positie. ≥Druk op 3421 om te selecteren en druk vervolgens op De posities kunnen met gebruik van de joystick diagonaal verplaatst worden. U kunt ook verplaatsen met de aanraakbediening. U kunt roteren om de grootte van de golfvorm te veranderen. Druk op [DISP.] om de positie van de golfvorm of het vectorbereik weer naar het midden terug te brengen.
Pagina 290
10. Video's opnemen Schermweergaves Golfvorm A Het bereik tussen 0 en 100 toont stippellijnen met intervallen van 10. B %, IRE (Institute of Radio Engineers) C 109 (stippellijn) D 100 E 50 G s4 (stippellijn) H Weergavevoorbeeld De golfvorm die op de camera weergegeven wordt, duidt op de luminantie met waarden die op onderstaande omzettingen gebaseerd zijn: 0% (IRE): Luminantiewaarde 16 (8-bit) 100% (IRE): Luminantiewaarde 235 (8-bit)
Pagina 291
10. Video's opnemen Vectorbereik I R (Rood) J YL (Geel) K G (Groen) L MG (Magenta) M B (Blauw) N CY (Cyaan) O Weergavevoorbeeld U kunt de positie ook verplaatsen door te verslepen op het opnamescherm. De golfvorm en het vectorbereik worden niet uitgevoerd via HDMI. Als [WFM/Vectorbereik] is ingesteld, werkt [Histogram] niet.
10. Video's opnemen [Spotmeter helderheid] Geef elke plek aan op het onderwerp om de luminantie over een klein gebied te meten. Stel in [Spotmeter helderheid]. [Spotmeter ≥ helderheid] [ON] Selecteer de positie waar u de luminantie wilt meten. ≥Druk op 3421 om te selecteren en druk vervolgens op A Luminantiewaarde De posities kunnen met gebruik van de...
10. Video's opnemen [Zebrapatroon] Onderdelen die helderder zijn dan de referentiewaarde worden weergegeven met strepen. U kunt ook de referentiewaarde en de breedte van het bereik instellen, zodat de strepen worden weergegeven op onderdelen die binnen het bereik vallen van de helderheid die u opgeeft. [ZEBRA1] [ZEBRA2] [ZEBRA1+2]...
10. Video's opnemen Wanneer [BASE/RANGE] is geselecteerd met [SET] Gecentreerd op helderheidsinstelling met [Basisniveau], worden delen met de helderheid in het bereik ingesteld in [Bereik], weergegeven met de strepen. ≥[Basisniveau] kan worden ingesteld in het bereik tussen 0% en 109% (IRE).
10. Video's opnemen [Markering van videoframe] Een frame met het ingestelde aspectratio wordt op het opnamescherm weergegeven. Zo kunt u tijdens het opnemen de gezichtshoek zien die zal worden bereikt met trimmen (bijsnijden) bij het naverwerken. Selecteer [Markering van videoframe] Geeft videorichtlijnen weer op het [ON] opnamescherm.
10. Video's opnemen Kleurenbalken/testtoon De kleurenbalken worden op het opnamescherm weergegeven. Een testtoon wordt uitgevoerd, terwijl de kleuren worden weergegeven. [SMPTE] [EBU] [ARIB] Selecteer [Kleurenbalken] Instellingen: [SMPTE]/[EBU]/[ARIB] Druk op om de weergave te beëindigen. De testtoon aanpassen Er zijn 4 niveaus ([j12dB], [j18dB], [j20dB] en [MUTE]) waaruit de testtoon kan worden geselecteerd.
Speciale video-opname Variabele frame-snelheid Door opnemen met een framesnelheid die verschilt van de framesnelheid bij het afspelen, kunt u vloeiende slowmotionvideo en fastmotionvideo opnemen. Stel een aantal frames in dat hoger is dan de opname-framesnelheid van de [Opn. kwaliteit]. Slow-motionvideo Bij voorbeeld: Bij het opnemen bij 48 fps wanneer (Overcrank opname) ingesteld op 24,00p [Opn.
Pagina 298
11. Speciale video-opname Selecteer een opnamekwaliteit waarmee u [Variabele beeldfreq.]- opname kunt gebruiken. [Opn. ≥ kwaliteit] Items waarmee u [Variabele beeldfreq.] kunt gebruiken, zijn aangegeven als [VBF beschikbaar]. Opnamekwaliteiten waarmee u [Variabele beeldfreq.]-opname kunt gebruiken: l Selecteer een [Beeldzone voor video] waarmee u [Variabele beeldfreq.] kunt gebruiken.
11. Speciale video-opname Beschikbaar instelbereik van framesnelheid De framesnelheid die u kunt instellen, is afhankelijk van de [Format opnamebestand] en [Opn. kwaliteit] instellingen. [Format [Opn. kwaliteit] Framesnelheid opnamebestand] [AVCHD] FHD-video 2 fps tot 60 fps Anamorfisch (4:3) video 2 fps tot 50 fps ¢1 [MOV] C4K video/4K video...
11. Speciale video-opname Hoge framesnelheid video [MOV] video met hoge framesnelheden kunnen op kaarten worden opgenomen. Door het te converteren met compatibele software kan slowmotionvideo worden geproduceerd. AF-opname en audio-opname, niet mogelijk met [Variabele beeldfreq.], zijn ook mogelijk geworden. Opnamekwaliteit met Hoge framesnelheid video [Format Opname- [Systeemfrequentie]...
11. Speciale video-opname [Focus Overgang] Verplaatst de scherpstelpositie vloeiend van de huidige positie naar een van tevoren geregistreerde positie. Zet de modusknop op [ Selecteer [Focus Overgang]. [Focus ≥ Overgang] Stel de opname-instellingen in. [Start] Start de opname. Registreert de scherpstelpositie. Het instellingenscherm voor de scherpstelpositie wordt weergegeven wanneer u [1], [2] of [3] [Instelling Focus...
Pagina 302
11. Speciale video-opname Sluit het menu. ≥Selecteer [Start] en druk dan op ≥Het opnamescherm wordt weergegeven. Druk op [DISP.] om naar het instellingenscherm terug te keren. Start de opname. ≥Druk op de videotoets. Als u [Focus Overgang Opn.] hebt ingeschakeld, wordt Focus Overgang gestart wanneer u begint met het opnemen van een video.