De sproeiers van de branders moeten worden vervangen.
■
Afhankelijk van de standaardgasinstelling moeten de bypass-
■
sproeiers van de branderkranen óf vervangen óf tot aan de
aanslag ingedraaid worden.
Op de sproeiers staan getallen die de diameter aangeven.
Meer informatie over gassoorten die voor het apparaat geschikt
zijn, vindt u in het hoofdstuk "Technische eigenschappen -
gas".
Na de omzetting
Na de omzetting naar een andere gassoort moet een lektest
■
worden uitgevoerd. Zie het hoofdstuk "Lektest".
Na de omzetting naar een andere gassoort moet het
■
brandgedrag worden gecontroleerd. Zie daartoe het
hoofdstuk "Correct brandgedrag".
Noteer de nieuw ingestelde gassoort en de nieuwe gasdruk
■
in de tabel. Zie het hoofdstuk "Te nemen maatregelen".
Attentie!
Na de omzetting naar een andere gassoort moet op de
daarvoor bedoelde plaats op het typeplaatje een sticker
worden geplakt waarop de gegevens over de gassoort en een
ster staan ABSOLUUT NOODZAKELIJK.
Onderdelen voor de omschakeling op een
ander gastype
Hieronder ziet u afbeeldingen van de onderdelen die nodig zijn
voor de omschakeling van het gastype.
Zie voor de bepaling van de juiste diameter van de koppen de
tabel "Technische gegevens - gas".
Gebruik altijd een nieuwe afdichting
Het gas-aansluitstuk kan afhankelijk van het gastype en de
richtlijnen per land variëren.
(*) Zonder deze onderdelen mag in geen geval een
gasaansluiting tot stand worden gebracht.
8
Bypass-kop
Brander-kop
(*) Afdichting
(*) Aansluitstuk voor aardgas
(NG: G20, G25)
TS 61-210 EN 10226 R
^
EN 10226 R
^
(*) Aansluitstuk voor aardgas
(NG: G20, G25)
TS EN ISO 228 G
^
EN ISO 228 G
^
Omschakeling van aardgas naar (LPG)
vloeibaar gas
Wanneer het apparaat wordt omgeschakeld van aardgas
(NG: G20, G25) naar vloeibaar gas (LPG: G30, G31):
De aardgasadapter in het apparaat vervangen door een
aansluitleiding voor vloeibaar gas.
Eerst de veiligheidsgasslang of de gasleiding losmaken en
■
van het apparaat nemen.
Hiervoor de gasleiding of de schroefdraadverbinding van de
leiding van de veiligheidsgasslang (met een 24 mm sleutel)
ontkoppelen van het gasaansluitstuk (met een 18 mm sleutel
vasthouden). Afbeelding 1.
Het aansluitstuk (met een 13 mm sleutel vasthouden) van de
gasschroefverbinding van het apparaat (met een 24 mm
sleutel) demonteren. Afbeelding 2.
Wanneer er vloeibaar gas (LPG) wordt gebruikt, moet de
gasaansluiting via een gasslang of een vaste aansluiting tot
stand worden gebracht.
De nieuwe afdichting in het aansluitstuk plaatsen.Let erop dat
■
de afdichting goed bevestigd is.
Het aansluitstuk (met een 13 mm sleutel vasthouden) in de
■
gasschroefverbinding van het apparaat (met een 24 mm
sleutel) plaatsen.
De veiligheidsgasslang erop bevestigen en goed vastzetten
■
met een schroefverbinding of een klem.
Zie voor de dichtheidscontrole het hoofdstuk
■
"Dichtheidscontrole". Sluitinrichting voor de gasaansluiting
openen.
Aanwijzing: Voor de omschakeling van het gastype de
draaimomentsleutel gebruiken.
(*) Aansluitstuk voor vloeibaar gas
(LPG: G30, G31)
Schroefverbinding