Kaarslichtmodus
Gebruik de modus [
kaarslicht. De atmosfeer van kaarslicht wordt gereflecteerd in de kleurtoon van de foto.
Opnametips
Gebruik het middelste AF-punt om scherp te stellen.
Richt het middelste AF-punt in de zoeker op het onderwerp en maak de foto.
Als de nummerweergave (sluitertijd) in de zoeker knippert, moet u ervoor zorgen
dat de camera niet beweegt.
Bij weinig licht, wanneer de kans op cameratrilling groter is, knippert de weergave van
de sluitertijd in de zoeker. Als u een zoomlens gebruikt, probeer dan uit te zoomen en
de camera stil te houden of een statief te gebruiken. Bij gebruik van een zoomlens kunt
u de onscherpte als gevolg van een bewegende camera beperken door de lens in de
groothoekstand te zetten, ook bij opnamen uit de hand.
Pas de kleurtoon aan.
U kunt de [Kleurtoon] veranderen. Als u de roodachtige tint van het kaarslicht wilt
versterken, zet u de kleurtoon richting [Warm] (rood). Als het geheel te rood overkomt,
zet u de kleurtoon richting [Koel] (blauw).
Pas de helderheid aan.
U kunt de [Helderheid] veranderen. Verander het in de richting van + als u het beeld
helderder wilt maken of - als het te helder is.
VOORZICHTIG
Er kunnen geen Live View-opnamen worden gemaakt.
De flitser werkt niet. Maar u wordt aangeraden de flitser vooraf uit te klappen, zodat
het AF-hulplicht kan worden geactiveerd (
] (Kaarslicht) als u een opname wilt maken van een persoon bij
).
133