Hoofdstuk
04
Het gebruik van de kaart
4
Tip de volgende toets aan.
p Als u op de MAP toets drukt, keert u terug
naar het kaartscherm.
p Voor informatie over de bedieningselemen-
ten wanneer de verschoven kaart wordt
weergegeven, zie Bedieningstoetsen op de
verschoven kaart op bladzijde 32.
De kaart naar de plaats
verschuiven die u wilt zien
1
De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2
Tip de kaart aan en sleep deze in de ge-
wenste richting om hem te verschuiven.
Als u de cursor op de gewenste locatie plaatst,
verschijnt bovenaan het scherm beknopte in-
formatie over de locatie met de straatnaam en
andere gegevens.
3
Tip de volgende toets aan.
p Als u op de MAP toets drukt, keert de kaart
terug naar de huidige positie.
32
Nl
Geeft aan dat de weergavemodus
2D In de rijrichting is geselecteerd.
Geeft aan dat de weergavemodus
3D In de rijrichting is geselecteerd.
Geeft aan dat de weergavemodus
2D Noorden boven is geselecteerd.
Terugkeren naar het kaartscherm.
De kaart keert terug naar de huidi-
ge positie.
Bedieningstoetsen op de
verschoven kaart
1
De MAP toets indrukken.
Het kaartscherm verschijnt.
2
Tip de kaart op een willekeurige plaats
aan.
De cursor en de bedieningstoetsen verschij-
nen.
3
Tip de volgende toets aan.
Inzoomen.
Uitzoomen.
De kaartweergavemodus wijzigen
(de huidige geselecteerde kaart-
modus wordt getoond).
Omhoog kantelen.
Omlaag kantelen.
Naar links draaien.
Naar rechts draaien.
Rotatie van de kaart annuleren.