9 De verwarmingsinstallatie bedienen
9
De verwarmingsinstallatie bedienen
LET OP
Materiële schade op basis van ondeskundige bediening of verkeerde instellingen.
Uitsluitend opgeleide bedieners mogen de verwarmingsinstallatie bedienen. Zorg
ervoor dat onbevoegden geen toegang krijgen tot de verwarmingsruimte. Houd kin-
deren verwijderd van de verwarmings- en opslagruimte.
Brandgevaar
Laat de ketel uitsluitend branden met een gesloten keteldeur.
LET OP
Standby ketelsturing
De ketelregeling buiten de verwarmingsperiode niet spanningsloos maken, maar de
verwarmingsvraag deactiveren.
Gevaar voor elektrische schokken
Controleer bij werkzaamheden aan elektronische onderdelen of ze spanningsloos zijn.
9.1
Het bedieningspaneel bevindt zich in het frontpaneel van de ketel.
GEVAAR
GEVAAR
Beschrijving van het bedieningspaneel
3
1
2
2 Hoofdschakelaar
1
3
Schakelt de
Veiligheidstem-
installatie uit bij
peratuurbegren-
een keteltempe-
zer
ratuur van 95°C.
Scheidt de
installatie twee-
polig (ook de
netvoeding van
het bedienings-
gedeelte).
Bedieningsge-
Bediening van
deelte
de ketelregeling
Gebruikshandleiding
21