Bedrijf
Eerste inbedrijfstelling
Voordat de graafmachine voor de eerste keer in bedrijf wordt gesteld, moet deze een visuele controle op uit-
wendige beschadigingen door het transport ondergaan en moet de voltalligheid van de meegeleverde uitrusting
worden gecontroleerd.
Vloeistofniveaus volgens hoofdstuk Onderhoud (blz. 92) controleren.
Uitvoeren van alle bedieningsfuncties, zie paragraaf Gebruik van de graafmachine (blz. 55) en navolgende
paragrafen.
Informeer ingeval van defecten s.v.p. onmiddellijk de bevoegde dealer.
Inrijden van de graafmachine
Gedurende de eerste 50 bedrijfsuren moet in elk geval op de navolgende punten worden gelet:
De graafmachine niet met hoog toerental en onder volle last gebruiken.
De motor bij koud weer voldoende laten warmlopen.
De motor altijd met een zo laag mogelijk toerental gebruiken.
Gebruik van de graafmachine
Voor het veilige gebruik van de graafmachine moeten de navolgende paragrafen in acht worden genomen.
Werkzaamheden vóór het dagelijks in bedrijf stellen
Voor het uitvoeren van de werkzaamheden moet de graafmachine op een vlakke ondergrond
staan, de bedieningshendels zijn vergrendeld; de contactsleutel is verwijderd (blz. 24, 25).
Motorkap openen (blz. 88). De motorkap na beëindigen van werkzaamheden sluiten.
Graafmachine algemeen
De graafmachine op zichtbare beschadigingen, losse boutverbindingen en lekkages controleren.
Controleer de gevaar-, waarschuwings- en veiligheidsstickers op de machine. Deze moeten volledig en
goed leesbaar zijn (blz. 15).
Controleren van het motoroliepeil
Oliepeilstok (1) eruit trekken en met een schone doek afve-
gen.
Oliepeilstok weer helemaal terugplaatsen en opnieuw eruit
trekken. Het oliepeil moet zich in het bereik "A" bevinden.
Bij een te laag oliepeil; motorolie bijvullen (blz. 100).
Het bedrijf met een te laag of te hoog oliepeil kan
tot motorschade leiden.
W9212-8244-2
09/2018
55