B Draai de temperatuurregelaars
spronkelijke waarden.
Op de display verschijnt de aanvoertemperatuur.
6.2.6
Verwarmingsvermogen instellen
(servicefunctie 5.0)
Het is mogelijk om het toestel verwarmingszijdig op de
juiste transmissieberekening in te stellen.
Het verwarmingsvermogen kan tussen min. nominaal
warmtevermogen en max. nominaal warmtevermogen
op de specifieke warmtebehoefte worden begrensd.
Ook bij een begrensd verwarmingsvermo-
i
gen is bij het bereiden van warm water of
het opwarmen van de boiler het max.
nominale warmtevermogen beschikbaar.
De fabrieksinstelling is het max. nominale warmtevermo-
gen. In de display wordt 99 weergegeven.
B Toetsen
en
indrukken en ingedrukt houden tot
op de display = = verschijnt.
Toetsen
en
branden.
Afb. 60
B Temperatuurregelaar
5.0 verschijnt.
Na korte tijd verschijnt het ingesteld verwarmingsver-
mogen in procenten op de display (99. = nominaal
vermogen).
6 720 610 332-51.1O
Afb. 61
B Zie de insteltabellen voor de verwarmingscapaciteit
in kW en het bijbehorende kengetal (zie pagina 43 of
44).
B Draai de temperatuurregelaar
gewenste kengetal wordt weergegeven.
De display en de toetsen
B Meet de gashoeveelheid en vergelijk deze met de
gegevens over het weergegeven kengetal. Corrigeer
het kengetal bij afwijkingen!
B Waarde noteren op het inbedrijfname protokol op
pagina 45.
6 720 610 822 NL (02.07)
en
op de oor-
6 720 610 332-50.1O
draaien tot op de display
tot in de display het
en
knipperen.
B Toetsen
en
indrukken en ingedrukt houden tot
op de display [ ] verschijnt.
Het verwarmingsvermogen is vastgelegd.
Afb. 62
B Draai de temperatuurregelaars
spronkelijke waarden.
Op de display verschijnt de aanvoertemperatuur.
Individuele instelling
6 720 610 332-52.1O
en
op de oor-
33