6
Bediening
• Alle personen die verantwoordelijk zijn voor de bediening van deze machine, moeten
minimaal dit hoofdstuk en hoofdstuk Veiligheid op pagina 9 volledig lezen en begrijpen.
• Het niet opvolgen of negeren van de veiligheidsinstructies kan leiden tot ernstig letsel.
6.1
Machine opstarten
1.
Steek de stekker in het stopcontact.
2.
Zet de hoofdschakelaar in de ingeschakelde stand.
3.
Controleer of de aftapkraan is gesloten.
4.
Vul de watertank.
• Gebruik ontkalkt water om kalkvorming te voorkomen.
• Het minimumniveau is 200 mm.
• Het maximumniveau is 100 mm onder de rand van de tank. Houd rekening met de
afmetingen van de onder te dompelen producten.
5.
Druk op de aan/uit-knop op het bedieningspaneel om de bediening in te schakelen.
Het rode indicatielampje van de stroomvoorziening gaat branden.
6.2
De watertemperatuur instellen
De watertemperatuur is standaard ingesteld op 95 °C. Gebruik het paneel voor
temperatuurinstellingen om deze waarde aan te passen.
1.
Druk 2 keer op de knop Temperature set (temperatuur instellen).
De ingestelde temperatuurwaarde wordt gedurende 10 seconden weergegeven.
Druk terwijl de temperatuurwaarde wordt weergegeven op de toetsen ▲ of ▼ om de
2.
temperatuur aan te passen.
3.
Druk op de toets Temperature On/Off (temperatuur aan/uit) of tweemaal op de toets FNC om
de nieuw ingestelde temperatuurwaarde op te slaan.
Wanneer de toets Temperature set (temperatuur instellen) niet binnen 10 seconden
wordt ingedrukt, wordt de nieuwe temperatuurwaarde niet opgeslagen en gebruikt de
temperatuurregelaar de eerder opgeslagen temperatuurwaarde.
Bediening
17