De fotosoortinstellingen opgeven
Picture Capture State (Opnamestaat)—Still (Enkel), Burst (Repeteer) of
Time-lapse (Gespreid) selecteren. De overige velden in het scherm veran-
deren afhankelijk van de geselecteerde fotosoort.
Picture Quality (Fotokwaliteit)—hieronder vallen de volgende vier instel-
lingen:
Super comprimeert een foto zo min mogelijk en geeft de hoogste kwa-
liteit. Super kan worden weergegeven indien ingesteld op de camera.
Deze instelling kan alleen worden geselecteerd in het scenario Super
Quality Mode (Superkwaliteitsinstelling). Zie voor meer informatie
pagina 3-17.
Best comprimeert een foto een klein beetje en geeft een hoge kwali-
teit.
Better (Beter) comprimeert een foto meer en geeft een lagere kwali-
teit.
Good (Goed) comprimeert een foto maximaal en geeft de laagste kwa-
liteit.
Resolution (Resolutie)—het aantal beeldpunten per foto: High (Hoog,
1536 x 1024 beeldpunten), Medium (Gemiddeld, 1152 x 768 beeldpun-
ten) of Standard (Standaard, 768 x 512 beeldpunten).
Approximate Picture Size, Still (Geschat fotoformaat, Enkel)—het
geschatte formaat van elke foto op basis van de geselecteerde fotokwali-
teit en resolutie. Het daadwerkelijke formaat kan afhankelijk van de
inhoud van de foto variëren.
Burst/Capture Rate (Repeteersnelheid/opname)—de snelheid, in beeldjes
per seconde, waarmee foto's worden genomen.
1
Klik op het tabblad Picture Type Settings
(Fotosoortinstellingen).
2
Geef de instellingen op.
Raadpleeg de lijst hieronder voor een korte
beschrijving van de instellingen.
3
Klik op Apply (Toepassen) om de instellingen
op de camera toe te passen.
6
6-7