5
5.1 Controle voor installeren
Controleer voorafgaand aan de installatie de plafonddikte van uw
voertuig. Neem contact op met de voertuig producent als u hier
vragen over heeft.
Let bij het kiezen van een locatie voor het dakraam op het volgende:
•
Aangrenzende componenten (bevestigings- en
verstevigingsdelen), kabels en kastjes mogen niet beschadigd
raken bij het zagen van het gat.
•
Aan zowel de binnen als buitenzijde moet genoeg ruimte langs
het gat overblijven voor de randen van het dakraam en de
bevestiging daarvan.
•
Het dakraam moet vlak komen te liggen op het oppervlak
waarop deze geinstalleerd wordt. Houd dus rekening met
mogelijke krommingen in het dak.
•
Let op dat het scharnier van het dakraam altijd richting de voor-
of zijkant van het voertuig gemonteerd zit.
5.2 Installatie
A: Teken met behulp van een lineaal of waterpas een lijn. Zorg ervoor
dat deze lijn parallel of haaks op de muur van het voertuig is
B: Bepaal waar het dakraam moet komen en teken aan de hand van
8
HORREX MONTAGEHANDLEIDING
Installatie
Waarschuwing!
Schakel voor en tijdens de installatie de stroom in het
voertuig volledig uit
(pag. 12 (A) t/m pag. 20 (S))
Let op!
Houd bij het bepalen van de locatie van het dakraam
rekening met bekabeling. Zorg ervoor dat er geen
bekabeling door het te zagen gat loopt