2.
De lader en de accu op een goed geventileerde en
droge plaats leggen met een temperatuur tussen de
10 °C en 25 °C en vrij van stof. De accu in horizon-
tale positie plaatsen, liggend.
3.
De stroomstekker van de lader (1) aansluiten op het
stroomnet. Het lampje van de lader (2) gaat rood
branden.
4.
De pijltjes op de connector van de van het laadsnoer
(3) en op de laadconnector (4) van de accu moeten
met elkaar zijn uitgelijnd.
5.
Het laadsnoer (3) op de laadconnector (4) van de
accu aansluiten. Het lampje van de lader (2) brandt
groen en het lampje van de accu (5) knippert oranje.
6.
Wanneer de niveauaanduider (6) knippert, wordt de
accu opgeladen. De oplading is beëindigd als de
melding
ononderbroken op het display van de ni-
veauaanduiding verschijnt.
Wanneer de accu is opgeladen, moet u eerst het
laadsnoer (3) van de accu loskoppelen en vervol-
gens de stroomstekker van de lader (1).
Opmerking
Na een lange periode van opslag (nieuwe accu, overwintering, etc.) kan de meter bij het loskoppelen van de
lader een waarde aangeven kleiner dan 99%. Dit is normaal en kan zich tot 5 laadcyclussen herhalen, met
normaal gebruik van het apparaat tussen de laadcyclussen.
12
PELLENC GEREEDSCHAPSBATTERIJEN 150
56_158889-A