ingeslikt, heel veel benzinedamp hebt
ingeademd of benzine in de ogen hebt
gekregen. Mocht er benzine op uw huid
terechtkomen, verwijder die dan met
zeep en water. Wanneer u benzine op
uw kleding morst, ga u dan omkleden.
1.
Zorg ervoor dat de motor is uitgescha-
keld.
2.
Koppel de brandstofleiding los van de
brandstoftank en draai de ontluchtings-
schroef op de brandstoftankdop vast.
3.
Verwijder de draagbare tank van de
boot.
4.
Zorg ervoor dat u zich op een goed ge-
ventileerde plaats buiten bevindt, en dat
de boot stevig werd aangemeerd of ste-
vig op een aanhangwagen staat.
5.
Rook niet en blijf uit de buurt van von-
ken, vlammen, statische ontladingen of
andere ontstekingsbronnen.
6.
Als u een draagbare container gebruikt
om brandstof te bewaren en in de motor
te gieten, gebruik dan uitsluitend een
goedgekeurde BENZINEBUS.
7.
Raak met de tuit de vulopening of de
trechter aan om elektrostatische vonken
te voorkomen.
8.
Vul de brandstoftank, maar doe ze niet
te vol. De brandstof kan uitzetten en
overlopen wanneer de temperatuur
stijgt.
Brandstoftankinhoud:
24 L (6.34 US gal, 5.28 Imp.gal)
9.
Draai de vuldop stevig vast.
10. Veeg eventueel gemorste benzine on-
middellijk op met droge doeken. Werp
gebruikte doeken correct weg overeen-
komstig de plaatselijk geldende wetten
en voorschriften.
ZMU06621
DMU27406
Mengen van benzine en olie (100:1)
DCM00811
OPGELET
Vermijd het gebruik van andere olie dan
G
het opgegeven type.
Gebruik een goed gemengd brandstof/
G
olie-mengsel.
Als de brandstof en de olie niet goed
G
met elkaar vermengd zijn of als de
mengverhouding niet juist is, kunnen
ZMU02301
de volgende problemen zich voordoen.
Te laag oliegehalte: een gebrek aan olie
G
kan ernstige motorschade veroorza-
ken, zoals het vastlopen van de zuiger.
Te hoog oliegehalte: te veel olie kan lei-
G
den tot vuile bougies, rookontwikkeling
en een overmatige koolstofafzetting.
Werking
30