108
Klimaatregeling
9 Waarschuwing
Als het luchtrecirculatiesysteem is
ingeschakeld, vermindert de lucht‐
verversing. Bij het gebruik zonder
koeling neemt de luchtvochtigheid
toe waardoor de ruiten kunnen
beslaan. De kwaliteit van de
binnenlucht neemt na verloop van
tijd af, wat tot vermoeidheidsver‐
schijnselen bij de inzittenden kan
leiden.
Wanneer de omgevingslucht warm
en zeer vochtig is, kan de voorruit aan
de buitenkant aandampen wanneer
er koude lucht naartoe stroomt. Als de
voorruit aan de buitenkant beslaat,
moet u de ruitenwisser aanzetten en
V uitzetten.
Maximale koeling
Ruiten kortstondig openen zodat de
warme lucht snel kan ontsnappen.
● Koeling n aan.
● Luchtrecirculatiesysteem 4
aan.
● Luchtverdeelschakelaar op M
zetten.
● Draaiknop voor temperatuur in
laagste stand zetten.
● Luchtdebiet op hoogste stand
zetten.
● Alle luchtroosters openen.
Ruiten ontwasemen en ontdooien
● Draaiknop voor temperatuur in
hoogste stand zetten.
● Luchtdebiet op hoogste stand
zetten.
● Luchtverdeelschakelaar op V
zetten.
● Schakelaar koeling n aan.
● Verwarming achterruit Ü inscha‐
kelen.
● Zijdelingse luchtroosters openen
naar wens en op de zijruiten rich‐
ten.
● Voor gelijktijdig verwarmen van
de voetenruimte, luchtverdeel‐
schakelaar op J zetten.
Stop/Start-systeem 3 116.
Elektronisch
klimaatregelsysteem
Bedieningsorganen voor:
● temperatuur
● luchtverdeling en menu selecte‐
ren
● luchtdebiet
: koeling
n
AUTO : automatische modus
: luchtrecirculatie
4
: ontwasemen en ontdooien
Ê
OFF
: in-/uitschakelen
Achterruitverwarming Ü 3 33.
Verwarmde voorstoelen ß 3 39.