Rijden en bediening
Rijtips ......................................... 127
Sturen ...................................... 128
stroom .................................... 128
Parkeren .................................. 132
bak ............................................. 134
bak ............................................. 135
Storing ..................................... 138
Remmen .................................... 138
Handrem .................................. 139
(ESC) ...................................... 141
temen ......................................... 144
Brandstof ................................... 158
Tanken .................................... 161
Brandstofverbruik -
2
Rijden en bediening
Rijtips
Controle over de auto
Nooit met afgezette motor rijden
In deze toestand werken veel syste-
men niet (bijv. rembekrachtiging,
stuurbekrachtiging). Wanneer u op
deze manier rijdt, vormt u een gevaar
voor uzelf en anderen.
Alle systemen werken tijdens een Au-
tostop.
Stop-startsysteem 3 130.
Stationair aanjagen
Als het nodig is om de accu op te la-
den wegens een probleem met de
accu, moet het vermogen van de dy-
namo worden vergroot. Dit kan door
stationair aanjagen, wat mogelijk
hoorbaar is.
Er verschijnt een bericht op het Uple-
vel-display.
Pedalen
Om de pedalen ongehinderd te kun-
nen bedienen geen matten onder de
pedalen leggen.
127