9
|
Elektrische installatie
9.3.11 Een Smart Grid aansluiten
Uitgebreide handleiding voor de installateur
114
B
A
B
5 Bevestig de kabel met kabelbinders op de kabelbinderbevestigingen.
OPMERKING
Selecteer en installeer de veiligheidsthermostaat voor de secundaire zone volgens de
geldende wetgeving.
Om onnodig inschakelen van de veiligheidsthermostaat te vermijden, adviseren we
het volgende:
▪
De veiligheidsthermostaat is automatisch opnieuw instelbaar.
▪
De veiligheidsthermostaat heeft een maximaal temperatuurvariatiebereik van
2°C/min.
▪
Er is een minimale afstand van 2 m tussen de veiligheidsthermostaat en de 3-
wegsklep.
INFORMATIE
Configureer de veiligheidsthermostaat voor de secundaire zone ALTIJD nadat deze
werd geïnstalleerd. Zonder configuratie zal de binnenunit het contact van de
veiligheidsthermostaat negeren.
OPMERKING
Storing. Als u de jumper verwijdert (open circuit) maar de veiligheidsthermostaat
NIET aansluit, zal er een stopstoring 8H-03 optreden.
Dit onderwerp beschrijft 2 mogelijke manieren om de binnenunit aan te sluiten op
een Smart Grid:
▪
In geval van Smart Grid-laagspanningscontacten
▪
In geval van Smart Grid-hoogspanningscontacten. Dit vereist de installatie van de
Smart Grid-relaiskit (EKRELSG).
De 2 binnenkomende Smart Grid-contacten kunnen de volgende Smart Grid-
standen inschakelen:
Smart Grid-contact
1
0
0
1
1
Het gebruik van een Smart Grid-pulsmeter is niet verplicht:
13 14
X5M
Smart-Grid-bedrijfsmodus
2
0
Vrij bedrijf
1
Gedwongen uit
0
Aanbevolen aan
1
Gedwongen aan
EPRA08~12EAV3+W1 + ETVZ12S18+23EA6V+9W
Daikin Altherma 3 H MT F
4P634887-1 – 2021.03