Overzicht van het apparaat
3.3 Aanvullende onderdelen
Neem hierbij het volgende in acht:
● Omvormer 1 en omvormer 2 moeten van hetzelfde type zijn.
● Sluit beide omvormers via een gemeenschappelijke toevoer op het net aan.
● Stel de toevoerstroom aan het net van elke omvormer in op maximaal 75 % van de nominale
● Voer de netaansluitingen van –K1:2, 4, 6 aan beide omvormers uit met kabels van dezelfde
● Voor de verbinding van het tussencircuit kan een normale kabel, bv. H07VK in de kast of
● Bepaal de diameter aan de hand van de stroombelasting.
● Zet op beide omvormers de parameter "P-INVERTER DATA/Brake" om van "Off" op "R-
3.3.9
Externe display
Eigenschappen
Compacte apparaten zijn voorzien van een interne display. U kunt als optie een externe display
aansluiten. Kastapparaten beschikken over een externe display die in de kastdeur is
ingebouwd. U kunt een interne display aan de binnenzijde van de deur aanbrengen.
48
stroom.
lengte en dezelfde diameter.
NYY buten de kast worden gebruikt.
– Tussencircuitstroom = 1,3× netstroom.
– Leg de beide kabels parallel met een zo klein mogelijke afstand naast elkaar.
– Verbind de H07VK-kabels met kabelbinders.
Supply".
– Wanneer de volledige aandrijving voor het afremmen van de vliegwielen bij beide
omvormers als generator kan werken, moet gebruik worden gemaakt van een
reminrichting.
– Stel in dit geval de omvormer met remweerstand in op "On".
VOORZICHTIG
Zware schade aan de omvormers
Wanneer u gebruik maakt van één van de volgende configuraties zonder met de
fabriek te overleggen, kan de omvormer onherstelbaar worden beschadigd:
● Twee verschillende omvormers
● Meer dan twee omvormers
● Meer dan 75 % nettoevoer
● Slechts één netaansluiting.
● DC-verbinding bij kastapparaten.
Controleer de uitvoering met DC-verbinding nauwkeurig. Overleg hiervoor met de
fabriek.
Montage- en bedieningshandleiding typereeks T05/06/07
Montage- en bedieningshandboek, 07/2010, 4BS0535-008