GEGEVENS LOGGEN
Metingen
De metingen die moeten worden gelogd staan los van de
metingen op de display. De te loggen metingen moeten worden
geselecteerd via DATA LOGGING Measurements.
Als deze is ingesteld op ON [Aan], zal de meting worden
opgeslagen in het geheugen.
Als deze is ingesteld op DISPLAY, zal de meting worden
opgeslagen in het geheugen als deze zichtbaar is in het
hoofdscherm.
Als deze is ingesteld op OFF [Uit], zal de meting niet worden
opgeslagen in het geheugen.
Log Mode/Log Settings (logmodus/loginstellingen)
U kunt de logmodus instellen op Manual (handmatig), Auto-save
(automatisch opslaan) of Cont-key (continu op toetsaanslag).
In de modus Manual worden de gegevens niet automatisch
opgeslagen, maar krijgt de gebruiker aanwijzingen op het
scherm om een sample op te slaan.
In de modus Auto-save kiest de gebruiker handmatig
samples, die automatisch worden gelogd.
In Cont. toets-modus kan de gebruiker door de toets in te
drukken, gegevens lezen en opslaan. Het instrument blijft
gegevens meten en opslaan tot de toets weer ingedrukt
wordt.
Auto-opslag and Cont. toets modus hebben de onderstaande
extra log-instellingen:
Mode
Auto-opslag
Cont. toets
Als beide toetsen tegelijkertijd ingedrukt worden, wordt
het numerieke toetsenbord beveiligd tegen onbedoelde
aanpassingen van de instrumenten. Om het toetsenbord te
deblokkeren, beide toetsen tegelijkertijd indrukken.
GEGEVENS VERWIJDEREN
Met deze functie kunnen alle gegevens, de test of het sample
worden verwijderd.
6
Log Settings
Sample time
Log Interval