4.3 Defibrillatie in de modus volwassene
Stap 1: elektroden op de patiënt plaatsen.
① Verwijder de folie van elektrode 1 en plak de elektrode op de borstkas van de patiënt, zoals
hieronder getoond.
② Verwijder de folie van elektrode 2 en plak de elektrode aan de zijkant van de romp van de
patiënt, zoals hieronder getoond.
③ Volg de gesproken aanwijzingen van het apparaat op nadat de elektroden zijn aangebracht
en het apparaat de aansluiting op de patiënt heeft gedetecteerd.
Defibrillatie kan ook worden uitgevoerd als de elektroden zijn verwisseld. Volg als de
elektroden zijn verwisseld de gesproken instructies op zonder de elektroden om te wisselen.
Het is belangrijker zo snel mogelijk te defibrilleren.
Controleer of de klevende zijde van de elektrode droog is in het geval dat de elektrode niet
goed blijft kleven. Elke elektrode is voorzien van een kleefgel. Als de gel niet goed hecht,
vervangt u de elektrode door een nieuwe elektrode.
Vergewis u ervan dat de patiënt zich niet op een nat oppervlak bevindt alvorens u de
defibrillatie uitvoert. Droog de huid van de patiënt als deze nat is, alvorens u het apparaat
gebruikt.
21