VOORZICHTIG
Risico op letsel!
In zeer zelden voorkomende gevallen kan het
oorgedeelte in uw oor achterblijven wanneer u
het hoortoestel uitneemt. Als dit gebeurt, laat het
oorgedeelte dan verwijderen door een medicus.
Reinig en droog uw hoortoestellen na gebruik. Lees meer in
hoofdstuk "Onderhoud en behandeling".
HET VOLUME AANPASSEN
Uw hoortoestellen passen automatisch het volume aan de
luistersituatie aan.
Wanneer u het volume liever handmatig instelt,
drukt u kort op de tuimelschakelaar of gebruikt u een
afstandsbediening.
Raadpleeg het hoofdstuk "Bedieningsregelaars" om uw
bedieningsregelaars in te stellen.
Een optioneel signaal kan de volumewijziging aangeven. Van
zodra het maximale of het minimale volume bereikt is, hoort
u mogelijk een optionele signaaltoon.
20
HET KIEZEN VAN EEN LUISTERPROGRAMMA
Afhankelijk van de luistersituatie passen uw hoortoestellen
het geluid automatisch aan.
Uw hoortoestellen hebben mogelijk ook een aantal
luisterprogramma's waarmee u het geluid, indien
nodig, kunt wijzigen. Een optionele signaaltoon kan de
programmawijziging aangeven.
Om van hoorprogramma te wisselen, drukt u op de
tuimelschakelaar of gebruikt u een afstandsbediening.
Raadpleeg het hoofdstuk "Bedieningsregelaars" om uw
bedieningsregelaars in te stellen. Raadpleeg de paragraaf
"Instellingen" voor een lijst van uw hoorprogramma's.
Indien de functie AutoPhone of 2earPhone is
geactiveerd, schakelt het luisterprogramma
automatisch naar een telefoonprogramma wanneer
de telefoonluidspreker zich dicht bij het hoortoestel
bevindt.
Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "Aan de
telefoon".
BIJKOMENDE AANPASSINGEN (OPTIONEEL)
Met de bedieningselementen van uw hoortoestellen kunt u
bijvoorbeeld ook de lage en hoge tonen evenals het volume
van de Tinnitus-noiser instellen.
Raadpleeg het hoofdstuk "Bedieningsregelaars" om uw
bedieningsregelaars in te stellen.
21