Aanbeveling voor installaties met onveranderlijke installatieweerstand die een constant debiet vragen. De
regeling houdt het ingestelde toerental constant, onafhankelijk van het getransporteerde debiet.
PWM In type 1
In de PWM 1-modus wordt het toerental van de pomp afhankelijk van het PWM-ingangssignaal geregeld.
Gedrag bij kabelbreuk:
Als de signaalkabel van de pomp wordt losgekoppeld, bijv. door een kabelbreuk, versnelt de pomp naar het
maximale toerental.
n/¹/min
max
min
PWM 1-signaalingang (%)
< 5
5 ... 85
85 ... 93 (bedrijf)
85 ... 88 (start)
93 ... 100
PWM In type 2
In de PWM 2-modus wordt het toerental van de pomp afhankelijk van het PWM-ingangssignaal geregeld.
Gedrag bij kabelbreuk:
Als de signaalkabel van de pomp wordt losgekoppeld, bijv. door een kabelbreuk, blijft de pomp stilstaan.
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-Stratos PARA-C/-CZ • Ed.01/2023-04
0 5
Reactie van de pomp
Pomp draait bij maximaal toerental.
Het toerental van de pomp daalt lineair van n
Pomp draait bij minimaal toerental (bedrijf).
Pomp draait bij minimaal toerental (start).
Pomp stopt (standby).
85 88
93
100
naar n
max
nl
PWM %
.
min
19