De huidige hoogteklasse staat links in de
onderste rij, de verboden hoogte rechts. In
bovenstaand voorbeeld bevindt de duiker
zich in hoogteklasse 2 en zijn hoogten
boven de 4000 meter (klasse 4) verboden
terrein voor hem binnen de intervaltijd van 2
uur en 30 minuten. Wanneer de intervaltijd
in de middelste rij toeneemt, neemt ook
de toegestane hoogte toe vanwege de
desaturatie als gevolg van de tijd die in de
huidige hoogteklasse wordt doorgebracht.
WAARSCHUWING
Als de atmosferische druk lager is dan 610
mbar (op hoogten boven de 4000 meter),
voert de A1 geen decompressieberekeningen
meer uit en start de duikcomputer niet in de
modus SCUBA, maar in de modus GAUGE.
Ook de duikplanner is op deze hoogte niet
beschikbaar.
4.9.4
Decompressieduiken in
bergmeren
Om
een
optimale
op grotere hoogten mogelijk te maken
is de decompressiefase op 3 meter in
hoogteklassen 1, 2 en 3 onderverdeeld in
een fase op 2 m/7 ft en een fase op 4 m/13 ft.
Als
de
atmosferische
dan 610 mbar (op hoogten boven de
4000 m/13300 ft), voert de A1 geen
decompressieberekeningen
(automatische overschakeling naar modus
GAUGE). Ook de duikplanner is in deze
hoogteklasse niet beschikbaar.
50
decompressie
ook
druk
lager
is
meer
uit
4.10 Duiken met nitrox
Met de term nitrox wordt verwezen naar
ademmengsels bestaande uit zuurstof en
stikstof met een zuurstofpercentage boven
de 21% (lucht). Aangezien nitrox minder
stikstof bevat dan lucht, neemt het lichaam
in vergelijking met gewone ademlucht op
dezelfde diepte minder stikstof op.
Maar de hogere concentratie zuurstof in
nitrox betekent op dezelfde diepte ook een
hogere partiële zuurstofdruk (ppO
ademmengsel. In geval van blootstelling
aan een hoge partiële zuurstofdruk kunnen
er
vergiftigingsverschijnselen
Deze
verschijnselen
categorieën worden onderverdeeld:
1. Plotseling optredende effecten als
gevolg van een partiële zuurstofdruk
boven de 1,4 bar. Deze effecten
houden geen verband met langdurige
blootstelling aan een hoge partiële
zuurstofdruk. Dergelijke plotselinge
effecten kunnen verschillen en zijn
afhankelijk van de exacte partiële druk
op dat moment. Algemeen wordt een
limiet van 1,4 bar tijdens het actieve
deel van de duik aanvaard en is de
maximale partiële zuurstofdruk 1,6 bar.
2. Effecten na langdurige blootstelling aan
een partiële zuurstofdruk van meer dan
0,5 bar tijdens herhalingsduiken en/of
lange duiken. Dit kan van invloed zijn
op het centrale zenuwstelsel en kan
schade aan longen en andere vitale
organen veroorzaken. Langdurige
blootstelling kan worden onderverdeeld
in de ernstigere effecten op het
centrale zenuwstelsel en de minder
gevaarlijke effecten op de longen. De
A1 gaat op de volgende manier om
met de effecten van een hoog ppO
langdurige blootstelling:
Plotseling optredende effecten: Er is op
de A1 een MOD-alarm ingesteld voor de
ppO
max die de gebruiker heeft ingesteld.
2
Wanneer
u
het
voor de duik instelt, laat de A1 u de
overeenkomstige MOD voor de ingestelde
ppO
max zien. De standaardwaarde van
2
de ppO
max af fabriek is 1,4 bar. Dit kunt
2
u wijzigen in een waarde tussen 1,0 en 1,6
) in het
2
optreden.
kunnen
in
twee
en
2
zuurstofpercentage
A1 GEBRUIKERSHANDLEIDING