12. B
EVOCHTIGING
a. Starten / stoppen van bevochtiging
Tijdens het vegen kunt u de bevochtiging uitzetten indien het te vegen oppervlak al nat is (bij regen) met behulp van de
schakelaar op het bovenste paneel.
Stand 1 (aankoppeling): idem middenstand op een standaardvoertuig (optie gereserveerd voor andere modellen van
het voertuig)
Stand 0 (aankoppeling): stoppen van de bevochtiging
Stand 2 (aankoppeling): in bedrijf stellen van de bevochtiging (als er water in de tanks is)
Aantekening: als uw voertuig voorzien is van HD-optie, moet de HD-functie worden uitgezet, opdat de bevochtiging kan
werken. (zie pagina 114: gebruiken van de HD-lans)
b. Instellen van het waterdebiet in de bevochtigingssproeiers
U kunt het waterdebiet in de bevochtigingssproeiers van de borstels regelen met behulp van twee kogelventielen op de
vloer van de cabine.
Ga als volgt te werk:
Stel het bevochtigingsventiel van het mondstuk (B) evenals dat van de borstels (C) naar uw wensen in.
AANTEKENING: hoe groter het debiet, hoe korter de duur van bevochtiging.
gebruiksaanwijzing -
88
AZURA
AZURA Flex
-