6.4 Eerste inbedrijfstelling
Om bij elektronische weegschalen nauwkeurige weegresultaten te behalen, moet de
weegschaal zijn bedrijfstemperatuur (zie „Opwarmtijd" hoofdstuk 1) bereikt hebben.
De weegschaal moet voor deze opwarmtijd op de stroomvoorziening (netaansluiting,
accu of batterij) aangesloten zijn.
De nauwkeurigheid van de weegschaal is afhankelijk van de lokale valversnelling.
Onvoorwaardelijk de aanwijzingen in het hoofdstuk „Justering" in acht nemen.
6.5 Justering
Omdat de waarde van de g-versnelling niet op iedere plaats op aarde gelijk is, moet
iedere weegschaal – in overeenstemming met het ten grondslag dienende fysieke
weegprincipe – op de plaats van opstelling op de aldaar heersende g-versnelling
afgestemd worden (enkel indien de weegschaal niet reeds in de fabriek op de plaats
van opstelling gejusteerd werd). Dit justeerprocédé moet bij de eerste
inbedrijfstelling, telkens na een wissel van de locatie en ook bij schommelingen van
de omgevingstemperatuur doorgevoerd worden. Om tot nauwkeurige meetwaarden
te komen, is het bovendien aanbevelenswaardig, ook in de weegmodus periodiek te
justeren.
6.6 Justeren
Met een justeergewicht is de nauwkeurigheid van de weegschaal te allen tijde
controleerbaar en opnieuw instelbaar.
Let op:
Bij geijkte weegschalen is de justeermogelijkheid onmogelijk gemaakt.
(zie hoofdstuk 6.7 "IJking").
GAB/GAS/FAB-BA-nl-0720
13