Beschikbare opties in livebeeld
❚❚ g Kleurenschets
1
Selecteer livebeeld.
Draai aan de livebeeldschakelaar. Het beeld door het
objectief wordt in de monitor weergegeven.
2
Pas opties aan.
Druk op J om de rechts getoonde opties weer te
geven. Druk op 1 of 3 om Levendigheid of
Omtrekken te markeren en druk op 4 of 2 om te
wijzigen. Levendigheid kan worden verhoogd om
kleuren meer verzadigd te maken, of verlaagd voor
een vervaagd, monochroom effect terwijl de
omtreklijnen dikker of dunner kunnen worden
gemaakt. Het verdikken van de lijnen zorgt
bovendien voor meer verzadigde kleuren.
3
Druk op J.
Druk op J om af te sluiten zodra de instellingen zijn voltooid. Draai aan de
livebeeldschakelaar om livebeeld af te sluiten. De geselecteerde instellingen blijven
van kracht en worden toegepast op foto's die met behulp van de zoeker zijn
gemaakt.
A
NEF (RAW)
NEF (RAW)-opname is niet beschikbaar in de standen %, g, ', (, 3 en ). Foto's gemaakt terwijl
er in deze standen een NEF (RAW)- of NEF (RAW)+JPEG-optie is geselecteerd, worden opgeslagen
als JPEG-beelden. JPEG-afbeeldingen gecreëerd bij NEF (RAW)+JPEG-instellingen worden bij de
geselecteerde JPEG-kwaliteit vastgelegd, terwijl beelden vastgelegd bij een NEF (RAW)-instelling
als beelden met fijne kwaliteit worden opgeslagen.
A
g - en (-standen
Autofocus is niet beschikbaar tijdens filmopname. De vernieuwingssnelheid voor livebeeld
neemt af, samen met de beeldsnelheid voor continue ontspanstanden; het gebruik van autofocus
tijdens livebeeldfotografie verstoort de voorbeeldfunctie.
Livebeeldschakelaar
37