Er verschijnt nu een scherm waarin de naam van het programma en alle relevante parameters kun-
nen worden ingevoerd:
Figuur 31: Programma voor gereedschap parameters
Het programmanummer "Nr." wordt automatisch toegewezen en kan indien nodig worden gewijzigd.
Het "Gereedschapstype" kan niet worden bewerkt omdat het al geselecteerd is. Typ nu de betreffende
velden in en geef een unieke naam in het veld "Naam" en de gewenste waarden in de parametervelden
Snelheid, Hoek, Hoogte, Aanslag en, indien gewenst, Deel A. (voor de gedeeltelijke aanslag). Wanneer
alle gegevens zijn ingevoerd, moeten deze met "Enter" worden bevestigd.
Gebruik vervolgens het selectieveld "Referentiepunt" om de bovenkant, midden of onderkant van
het gereedschap als referentiepunt in te stellen. Met het keuzeveld "Aanvoer" kunt u de ideale aan-
voer-snelheid uit de lijst selecteren en als extra notitie opslaan.
Figuur 32: Programma ontwikkeling: Voer toewijzen
Afhankelijk van de selectie, bovenkant, midden of onderkant van het gereedschap, illustreert de aan-
vullende grafiek in de rechterhelft van het scherm waar het nulpunt zich precies op het gereedschap
bevindt. Wanneer alle gegevens zijn ingevoerd, drukt u op
om het programma op te slaan.
BA_PH_UT300_NL_51-22.docx
31