Gebruikershandleiding V1.0-2022-12-15
5 Installatie
5.1 Installatievereisten
Vereisten van installatieomgeving
1. Installeer de apparatuur niet in de buurt van brandbare, explosieve of corrosieve materialen.
2. Installeer de apparatuur op een oppervlak dat sterk genoeg is om het gewicht van de
omvormer te dragen.
3. Installeer de apparatuur op een goed geventileerde plaats, om een goede afvoer te
verzekeren. De installatieruimte moet ook groot genoeg zijn om handelingen uit te voeren.
4. De apparatuur heeft een hoog beschermingsniveau tegen insijpelen en kan binnen of buiten
geïnstalleerd worden. De temperatuur en vochtigheid op de plaats van installatie moeten
zich binnen het gepaste bereik bevinden.
5. Installeer de apparatuur op een beschermde plaats, om blootstelling aan direct zonlicht,
regen en sneeuw te vermijden. Bouw een zonnewering indien nodig.
6. Installeer de apparatuur niet op een plaats waar deze gemakkelijk aan te raken is, in het
bijzonder binnen bereik van kinderen. Sommige delen kunnen zeer warm zijn wanneer de
apparatuur in werking is. Raak het oppervlak niet aan, om brandwonden te vermijden.
7. Installeer de apparatuur op een hoogte die handig is voor het bedienen en uitvoeren van
onderhoud, het maken van elektrische aansluitingen en het controleren van indicatoren en
labels.
8. De hoogte waarop de omvormer moet worden geïnstalleerd, moet lager zijn dan de
maximale hoogte voor gebruik: 4000 m (3000 m voor Australië).
9. Bij installatie in zoute gebieden kan de omvormer snel corroderen. Raadpleeg de fabrikant
van de omvormer voordat u de omvormer buitenshuis in zoute gebieden installeert. Een
zout gebied is een gebied binnen 1000 m van de kust of een gebied dat wordt beïnvloed
door de zeebries. Welke gebieden onderhevig zijn aan de zeebries is afhankelijk van
weersomstandigheden (zoals tyfoon, moesson) en het terrein (zoals dammen en heuvels).
10. Installeer de omvormer nooit in de buurt van sterke magnetische velden om
elektromagnetische storing te vermijden. Ga als volgt te werk als er zich in de buurt van
omvormer radio- of draadloze communicatieapparatuur bevindt die werkt op een frequentie
lager dan 30 MHz:
• Installeer de omvormer op een afstand van minstens 30 m van de draadloze apparatuur.
• Voeg een EMI-laagdoorlaatfilter of een ferrietkern met meerdere wikkelingen toe aan de
DC-ingangskabel of AC-uitgangskabel van de omvormer.
Kinderen mogen
de apparatuur niet
aanraken
11
05 Installatie