Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Data Configuratie-Instellingen; Filt Configuratie-Instellingen; Unit Configuratie-Instellingen; Sens Configuratie-Instellingen - Garmin GNX wind Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor GNX wind:
Inhoudsopgave

Advertenties

1.0 DATA configuratie-instellingen

1.1 Configuratie onderste gegevensveld: Hiermee wijzigt u het type snelheid op de huidige instrumentpagina.
1.2 Configuratie bovenste gegevensveld: Hiermee wijzigt u de windrichting of windhoek op de huidige
instrumentpagina.
1.3 Windroosconfiguratie: Hiermee wijzigt u de functie van de windroos op de huidige instrumentpagina.

2.0 FILT configuratie-instellingen

In het filterconfiguratiemenu kunt u de filtering van gegevens die van de sensor worden ontvangen, aanpassen
voordat deze worden weergegeven in elke gegevenscategorie (2.1 tot en met 2.d).
Hoe hoger u de filterwaarde (0 tot en met d) voor elke gegevenscategorie instelt, hoe meer de gegevens worden
gefilterd om de meest extreme meetwaarden te verwijderen. Door bijvoorbeeld voor TWS een hogere
filterwaarde in te stellen kan bij stormachtig weer een stabielere meetwaarde voor windsnelheid worden
verkregen.
De woordenlijst bevat de in dit menu gebruikte afkortingen voor gegevenstypen
pagina
13).

3.0 UNIT configuratie-instellingen

3.1 WIND: Wijzigt de voor windsnelheid gebruikte maateenheden.
3.2 BSP: Wijzigt de voor bootsnelheid gebruikte maateenheden.
3.3 NRTH: Hiermee wijzigt u de noordreferentie voor de voorliggende koers en windrichting. MAG staat voor het
magnetische noorden, TRU staat voor het werkelijke noorden en GRD staat voor grid.

4.0 SENS configuratie-instellingen

4.1 WIND: Schakelt gegevens van de draadloos verbonden windsensor in of uit. Indien uit, worden gegevens van
de draadloos verbonden windsensor niet verzonden via het NMEA 2000 netwerk.
4.2 ANGL: Hiermee kunt u de hoek van de windsensor aanpassen en de windsensor richten op de voorkant van
de boot.
4.3 RSSI: Geeft de signaalsterkte weer tussen instrument en draadloze windsensor.
4.4 BSP%: Past de kalibratie van op het instrument weergegeven bootsnelheidsgegevens aan.
OPMERKING: Deze aanpassing is van invloed op de informatie die alleen op het nautische instrument wordt
weergegeven. Andere toestellen die gebruikmaken van snelheidsgegevens van het NMEA 2000 netwerk
moeten zo nodig afzonderlijk worden gekalibreerd.

5.0 WEAR configuratie-instellingen

5.1 ENBL: Hiermee maakt u de verbinding met een compatibel Garmin draagbaar toestel mogelijk.
5.2 CONN: Hiermee wordt een verbinding met een compatibel Garmin draagbaar toestel gestart.
10
(Verklaring van afkortingen,
Configuratie

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave